hier fragmenten van La Tène-glas en na tuursteen, die duiden op contacten buiten de eigen nederzetting of regio. Ook de eer ste duidelijke maalsteen uit de Zeeuwse prehistorie, gemaakt van lavagesteente en afkomstig uit de opgraving Grijpskerke-Kie- vitshoekweg, duidt hier op. Het beeld van nederzettingen en vondsten rechtvaardigt de aanname dat er sprake is van een bewoning in verspreid liggende en vrijwel volledig zelfvoorzienende boerde rijen. Boerderijen gingen waarschijnlijk maar één generatie mee. De belangrijkste bron van bestaan was de veeteelt met run deren en schapen of geiten. Ook paarden en varkens kwamen voor. Ploegsporen wij zen op akkerbouw op de hogere schorren, in een brak milieu, waarop gerst en vlas werd verbouwd, evenals het oliehoudende huttentutzaad. De akkeronkruiden wijzen op zomergraanakkers. Emmertarwe werd aangetroffen maar moet van elders zijn aangevoerd, omdat het niet in een brak mi lieu kan groeien. Raapzaad en zwarte mosterdzaad zijn ook als plantaardige olie leverancier benut. Ongetwijfeld is er in het gebied van de Oude Duinen en strandwal- len ook akkerbouw geweest. Centrale nederzettingen of dorpen beston den in Zeeland vrijwel zeker niet. Toch leefden de mensen in hun verspreide boer derijen niet langs elkaar heen. Dat blijkt uit een vondst aan de Kievitshoekweg in Grijpskerke, een kuil met een inhoud van bijna 6 kubieke meter. De inhoud was bij zonder. Complete handgevormde potten werden aangetroffen, zorgvuldig in de kuil geplaatst, de onderste pot zelfs verpakt in kleirollen. Tussen de 220 en 342 potten moeten in de kuil aanwezig zijn geweest, waarvan er 68 gereconstrueerd zijn. Bij zondere kenmerken zijn de aangebrachte verfstrepen of -spatten op bijna 20 procent van de potten en de later aangebrachte gaten in de bodems van 19 potten. In to taal is er ruim 661 kilo aardewerk opgegra ven, de grootste hoeveelheid aardewerk uit één prehistorisch spoor in Nederland, zelfs in het hele kustveengebied van Noord- Frankrijk tot Zweden. De datering van de kuil ligt rond 185 v.Chr. Er was niet alleen aardewerk in de kuil bijgezet. Tussen de vondsten bleken ook fragmenten van vuur- bokken of braadspithouders aanwezig. Er werd een zeldzaam fragment van brons gevonden. En er werden veel dierlijke bot ten opgegraven. Maar het meest bijzonder is toch wel het bijna complete skelet van een hond, een reu van anderhalfjaar. Dit skelet van de oudste hond van Zeeland werd centraal in de grote kuil gevonden en is nu met een aantal potten tentoongesteld in het Zeeuws Museum. Het leek er sterk op dat de hond met opzet was gedood, maar recent onderzoek bewijst dat niet. Het skelet was wel zorgvuldig in de kuil ge plaatst. Eveneens bijzonder is de vondst van een deel van een skelet van een eer der overleden man. Het gaat om fragmen ten van het bekken en de bijbehorende onderste wervels. Dit alles leidt tot de conclusie dat we naar alle waarschijnlijkheid te maken hebben met een ritueel depot. Rituele deposities zijn geen onbekend fenomeen, ze zijn op huishoudniveau op verschillende plaatsen aangetroffen. Maar in Grijpskerke moet sprake zijn geweest van een collectief ritu eel. De potten en het grote aantal dieren zijn afkomstig van meerdere (van 14 tot meer dan 20) huishoudens; mogelijk waren meer dan 200 personen uit de lokale ge meenschap bij het ritueel betrokken. Het vermoeden bestaat dan ook dat sprake is

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2017 | | pagina 51