IV V ^^Herinnering aan Uwe hulp b\jZ{f§f. -■#J het blusschen v/d brandram op 17 en 18 Mei 1940 iS&CT ÏÏMÊRbfr te MIDDELBURG. ^S%y MEBE8gaBg3ffiSSEH5g gZS55BS8Ba Dit was het inhoudelijke punt van vertrek voor het NIMH-rapport. Een gedegen eva luatie van de onderzoeken en conclusies van beide studies werd niet voldoende ge acht; het NIMH ging ook als een scheids gericht fungeren. Directeur Kamphuis, hoogleraar Amersfoort en archivaris Ross- meisl stemden hun procedure af op het scheppen van consensus. Hoewel het on derzoek heel nadrukkelijk op militair-histori sche professionaliteit werd geschoeid, was er dus ook een juridische ondertoon: meer malen betoogt het rapport dat een juridisch sluitend bewijs voor welke interpretatie dan ook niet te geven is. Procedureel ging de commissie te werk als de Rijdende Rech ter. De combattanten werd gevraagd hun materiaal volledig ter beschikking te stellen en met de commissie te communiceren richting consensus. De auteurs deden in derdaad de toezegging dat ze de conclu sies van de commissie zouden accepteren, ook als deze - met redenen omkleed - zouden afwijken van hun eigen bevindin gen. Deze werkwijze levert wat mij betreft geen fundamenteel bezwaar op zolang de discussie op zuiver inhoudelijke gronden wordt gevoerd. Toch is de bestuurlijke be hoefte aan consensus wel karakteristiek voor de consensuele omgang met het oor logsverleden in Nederland. Het NIMH heeft de beide boeken vanuit hun eigen vraagstelling, opzet en logica zorgvuldig beoordeeld. De commissie prijst ze om hun diepgaand onderzoek en wijst tegelijkertijd op wat we desondanks niet kunnen weten. Ze plaatst kanttekeningen bij de opzet van de bundel van Sijnke, die van de beschikbare gegevens werd uitge sloten wat niet gebeurd kon zijn en afge wogen wat er wel gebeurd kon zijn. Indirecte bewijzen en getuigenissen 'van horen zeggen' werden met grote scepsis bejegend. Goossens op zijn beurt koos een andere invalshoek: hij pleegde grondig onderzoek in hoofdzakelijk Franse primaire bronnen, want hij was gaandeweg tot de overtuiging gekomen dat de exclusieve schuld lag bij de Franse artillerie. Hoezeer de conclusies ook uiteenliepen, de beide onderzoeken lieten niets over van de veronderstelling van een terreurbombardement uit de lucht. Affiche ter herinnering aan de hulpverlening tijdens de brandramp van 17 en 18 mei 1940. (ZB Planbureau en Bibliotheek van Zeeland, Beeldbank Zeeland, 11687) - Uitgtr*ikl **n d*n H««r ïTHDi L He'jrnans. r" lRv A YvelE^T^ X^als dank voor Uw advies 'i Mjlfijk Aan d* Vrijwillig* &randw**r\^^5«l»V\\ ^Q^BP^Aan d# Gemeente Middelburg r;^«~0urqem*«5tVr van Middelbüng _-ji V**r* Vlissingen Go«s. ?r-~-n- - Domburg SGrijpskerke Souburg ==2s^ Koudekerk* S Biggck*rk*.E3 2out*land* r^--^.s Sint Laur*n». ssM*liskerk«.SSS*roo»k*rk*. '\p-r~z W**t. KaptlleSZZ Aagt*k*rk* SOost .Kapell*

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2017 | | pagina 8