/PSJJ. Zrfé&y (to6~,Vei/JJW2,
mt
itvfé.
10
Mercurius
In 1819 stopt Cornells tijdelijk met waarne
men. Vijf jaar later begint hij weer. Aanvan
kelijk ziet hij geen enkele vlek, er zijn er
gewoon geen. Zijn derde boek begint met
de opmerking dat er in 1823 in het hele
jaar geen zonnevlekken zijn waargenomen.
Op 15 oktober 1824 maakt hij weer een
eerste tekening. Het is inmiddels zijn
752ste waarneming. Omdat er erg weinig
Mercurius voor de zon. HaarlemNoord-Hol
lands archief, NL-HlmNHA175 (Archief Ko
ninklijk Nederlandsch Instituut van Weten
schappen, Letterkunde en Schoone Kunsten
[KNIW] te Amsterdam, inv.nr. 150: drie ma
nuscripten van C. Level)
zonnevlekken te zien zijn raakt hij licht ont
moedigd en neemt hij niet meer zo conse
quent waar als voorheen. Zijn gevorderde
leeftijd begint ook een rol te spelen. Toch
merkt hij op 25 april 1830 nog op dat hij
zijn interesse in zonnevlekken niet verloren
heeft.
Een bijzondere waarneming betreft de
Mercuriusovergang van 5 mei 1832. Deze
kan hij bijna in zijn geheel zien, alleen het
einde ervan niet door overtrekkende be
wolking. Hij tekent Mercurius (wel te groot
in vergelijking met de zonneschijf) op ver
schillende posities voor de zonneschijf.
Het einde
Zijn laatste tekening maakt Cornelis Tevel
a*. lo.
Wr tV/Tfri.
<*f/e /fWüp/t?
)o-uut -fo iff/fwYfri*
ƒ/- uup~ zfnutttlé.
fhinfr
C-uur-4*y iruhót
3 -Üuy— 0 Ul/uuf.
'ytgnnj Unar/ifte/ne/t. kef tir^Je it 7/W/.
*ytukr-fo rnivfr
na
2e eew /feSf %ffit2v7M mfyekeek n fa fit éex?-em*£# m, mmfr/u,ff
'kathere Ce^keea^er-fmauu/; Maar ïoe meiQei' tjf m»Qe ïcrt
b fa/tkerïe/ kwarf. aks een Ïmm-vMwtfiafk rnfoflcf, JZfwafvemvgt.
-getm foff fe veftvfcyke?, x