van het werk. Hij schreef: "Zoo is mijn aan- dagt bij het vergulden van het Kruijs een zonderlingen manier en behandeling om te vergulden was deze, dat den windt het Goud niet zou doen weg-maaijen, zij ge- bruijkte eene grote trommel die beplakt was, met Middelburgsche Couranten, en deden dien doorscheijnende trommel over het Kruijs van den Abdei-thoorn." Met zijn Dollond-verrekijker observeerde hij de exemplaren van de Middelburgsche Courant die boven op de Lange Jan te zien waren. Hij zag wel het wapen van de stad daarop staan, maar de letters kon hij niet lezen. Hij kwam op het idee om een klein papiertje boven in de toren te laten ophan gen om zijn kijker te testen. Zijn knecht Willem de Rijke plakte op "den laatsten dag van den Middelburg kermis, den 5 Augus tus 1819" een bedrukt papiertje aan het hek van de eerste gaanderij en de vol gende dag probeerde Cornelis te zien wat daarop stond, maar ook dat lukte niet. Het was een afbeelding van de achterkant van de penning van het Zeeuwsch Genoot schap der Wetenschappen. Zelfs met zijn "zwaarste vergrooting van vier-oog-glase, buijs, die 125 maal vergrooten" kon hij de gegraveerde tekening niet duidelijk zien. Hij richtte zich tot dokter Paulus 's Graeu- Telescoop, verrekijker en binoculair Ten tijde van Cornelis Tevel werd het begrip telescoop gebruikt voor een spiegeltelescoop. Met een verrekijker werd een lenzentelescoop bedoeld. Binoculairs kwamen pas aan het einde van de negentiende eeuw in zwang dankzij de uitvinding van de prisma kijker. wen die Tevels "elendige verlamde zieken vrouw" behandelde en stelde hem voor om diens telescoop en zijn eigen verrekijker met elkaar te vergelijken met een proef- waarneming. Helaas bleek het papiertje in de toren intussen door de schilders te zijn overgeschilderd en de mannen besloten, nadat ze eerst de zon met zonnevlekken Zilveren strooilepel, Lodewijk XVImeesterte ken Cornelis Tevel Middelburg1815. Repro ductiefoto Ivo Wennekes. (Zeeuws Archief Stadhuiscollectie Middelburgnr. 150) hadden bekeken, andere "Aardsche voor werpen te beschouwen". Ze vermaakten zich bij het zien van een "Koppe-Spin" die toch op een afstand van "1200 a 1300 voe ten" zat. Het speet Cornelis dat hij de verrekijker van "de Phijsica" - het nog altijd bestaande Natuurkundig Gezelschap - niet tot zijn be schikking had, want lector J. de Kanter had die kijker zelf nodig om de "Comeet-staart- ster die tegenwoordig te zien is" te kunnen waarnemen. De volgende dagen verrichtte Tevel nog enkele proeven, waarbij hij in een van de

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2017 | | pagina 7