ht oiïu yvjpoi fatyf\///ft kleine ruitjes van de Abdijtoren een gegra veerde tekst ontdekte. De letters waren te klein om de tekst te kunnen lezen; hij ver zocht de torenwachter de tekst op een pa piertje te schrijven en vervolgens pro beerde hij die vanaf zijn waarneemplek te ontcijferen. Hij gebruikte daarvoor niet al leen zijn eigen kijker met een vergroting Tekst 1790. Haarlem, Noord-Hollands archief, NL-HlmNHA175 (Archief Koninklijk Neder- landsch Instituut van Wetenschappen, Letter- kunde en Schoone Kunsten [KNIW] te Amsterdaminv.nr. 150: drie manuscripten van C. Tevel) Tekst 1790 torenwachter. HaarlemNoord-Hol lands archief, NL-HlmNHA175 (Archief Ko ninklijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kun sten [KNIW] te Amsterdam, inv.nr. 150: drie manuscripten van C. Tevel) van 125 maar ditmaal ook de astronomi sche verrekijker die De Kanter een paar dagen ter beschikking stelde en die 180 maal vergrootte. Zijn eigen kijker gaf een rechtopstaand beeld; die van het Natuur kundig Gezelschap toonde het beeld op z'n kop. De tekst bleek te luiden: "Dat is van het jaar 1790 N=4." De zon Cornelis Tevel heeft drie manuscripten ge schreven over allerhande waarnemingen. Als het eerste boek vol is schrijft hij een re gister dat begint met een samenvatting van wat er in het manuscript te vinden is: "Re gister in dit Boek van zonnevlekken en wonderlijke gebeurtenissen onder de vol ken in Europa, langdüürige regen, over stroomingen, op andere gewesten lang düürige droogten en volksverhuizingen naar andere plaatsen door armoede en ge brek, sterfte, en onder het vee; sneeuwval len der Bergen, en verwoesting: onwerde, aardbevingen, luchtverscheijnselen, in de noordelijke landen warm weder in den win ter, sommige boomen geven twee-maal bloisem, ook twee-maal kersen, het broeij- en der zomervogels, en gezang met den winter, de herten reeds hunne horens af werpen; düüre tijden, het brood wordt bijna tegen goud betaald." Zo gaat Cornelis nog even door met het beschrijven van de toestand in de wereld. Er lijkt anno 2017 niet veel veranderd. In de Middelburgsche Courant van 25 juni 1816 staat dat volgens een Italiaanse "soort van sterrekundige professor van het observatorium van Bologna" de aarde op 18 juli 1816 zal vergaan. Volgens de bere keningen van de geleerde vindt er dan een grote botsing plaats in het zonnestelsel "waar van men thans op punten, die men j.?y

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2017 | | pagina 8