8 pont. Pas in mei 1884 beginnen de bewo ners van de singels zich weer te roeren en ze vragen wederom om een voetbrug. Klachtenstroom Bij de gemeenteraad komt een brief binnen van bewoners van de Veerse- en Noord singel, de Nadorstweg en verder aldaar gelegen buurten. Het verzoek, onderbouwd met twaalf argumenten, is helder: "Een vrijen toegang voor voetgangers naar de bebouwde kom hunner gemeente, ter plaatse en ter vervanging van het nog steeds bestaande, slechts op zekere uren geopend, en tegen te betalen tol, tijdrovend voetveer aan de Koepoort." Het voert te ver om alle punten te bespreken, maar enkele zijn het vermelden waard. De voor naamste grief is het verstoken blijven van geneeskundige hulp als het pontje niet vaart. Zo is het in het verleden voorgekomen dat een te hulp geroepen arts te laat kwam waardoor iemand overleed. Een ander punt is het grote aantal nieuwe woningen aan de singel, "zoodat bedoelde singel thans voorzeker als de meest bevolkte is aan te merken". Het wordt daarom vreemd gevonden dat dit gedeelte van de gemeente alleen per boot is te bereiken. Het antwoord van de stad laat op zich wachten, maar in de tussentijd verschijnen er in de Middelburgsche Courant meerdere open brieven van mensen die slechte erva ringen hebben opgedaan met het pontje. Het eerste bericht verschijnt op 10 juni 1884: "Door naar zijn hoed te grijpen, viel gisterenmiddag een der vele passagiers van het overtrekkend pontje aan de Koe poort alhier overboord; wijl men den halven drenkeling spoedig in het ranke vaartuig haalde, had de zaak geen verdere gevolgen dan dat hij vrij wat stof tot discours gaf aan de een vaste brug begeerende singel bewoners." Dit valt nog als ongelukkig aan te merken, maar in de krant van 19 juni is een onverkwikkelijker verhaal te lezen. Een gezelschap dat een lange avondwandeling heeft gemaakt komt om tien uur vermoeid aan bij de veerpont. "Onze Lange Jan deed de tweede slag van tien uren hooren", maar de veerman gaf geen gehoor toen de bel werd geluid. (Om de veerman te waar schuwen dat er passagiers staan te wach ten, hangt er een bel bij de aanlegsteiger.) Blijkbaar is Abraham Beaufort een echte ambtenaar gezien de punctualiteit aan het einde van zijn werkdag. De wandelaars zijn genoodzaakt anderhalve kilometer om te lopen en arriveren pas om kwart voor elf bij hun huizen. Een dag later wordt in de krant gewag gemaakt van eenzelfde voorval, maar deze keer betreft het een wandelaar die zijn voet had verstuikt en met veel moeite de veerpont bereikte. Nu sloeg de Lange Jan de eerste slag van tien uur, maar de veerman gaf wederom niet thuis. "De man kon niet meer voort, en uitgeput zonk hij neer naast de bel van het veer aan de Koepoort. Daar bleef hij liggen, zuchtende: waarom is hier toch geen brug!" Uiteindelijk wist hij na enkele pijnlijke uren zijn woning te bereiken. Het lijkt zonneklaar, kijkend naar boven staande verhalen, dat de gemeente niet anders kan dan besluiten tot de aanleg van een voetbrug. Maar dat blijkt niet het geval. Evenals in 1872 is de financiële toestand van de gemeente te onzeker om een buitengewone uitgave te doen. Daarbij geeft een gemeenteraadslid aan dat Middelburg "geen behoefte heeft aan uitbreiding, in tegendeel zou inkrimping eerder gewenscht zijn". De uitgaven voor bestrating, verlichting, politie en dergelijke

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2018 | | pagina 10