29 groten Vlaams, en moest verder afbetalen met 5 pond met Bamis, 8 pond op Sint Jansmis (24 juni) 1562 en hetzelfde bedrag op Sint-Jansmis 1563. Jan van Loeven, zoon van Jan, stelde zich borg voor de betaling. Cornelise Janssens en Claese van Bergen, "cooplieden van Vliessingen", verkochten op 8 januari 1570 aan de Mechelse schip per Henrick Addiers voor 22 pond groten Vlaams, en ieder voor de helft, hun heude met gewand en toebehoren. Addiers zou het bedrag jaarlijks en telkens op 1 maart afbetalen met 4 pond groten Vlaams. France Vermoelen, Jan van Calcken en France Nijelens stelden zich borg voor de betaling, ieder voor een derde van de koopsom. Jacoppe Janssens, "cuijpere (kuiper) van Vlijssingen", verkocht op 3 november 1570 voor 31 pond 7 schellingen groten Vlaams zijn heude met gewand en toebehoren aan de Mechelse schipper Jacop Nockens. Hij moest het bedrag jaarlijks afbetalen met 6 pond groten Vlaams, telkens op Sint- Jacobsmis (25 juli). Als pand stelde Jacop Nockens het vaartuig. Daarenboven stel den Willem de Gorttere de jonge en Jan Poeppe zich voor hem borg, ieder voor de helft van de koopsom. Op 26 juli 1577 verkocht Andries de Wale, "scepper van Vlissinghe", zijn heude voor 78 pond groten Vlaams aan de Mechelse schipper Jacob Baeck, zoon van Gielis Baeck, die contant 23 pond groten Vlaams afrekende. Het saldo diende hij jaarlijks, telkens op 26 juli, met 20 pond groten Vlaams af te rekenen. Rombout en Jan Lantsheers, Cornelis Poppe en Joes Baeck stelden zich borg, ieder voor een vierde van de koopsom. Tijdens het calvinistisch bewind van Mechelen verkocht Pieter van Herdeghem, schipper van Vlissingen, op 27 maart 1582 zijn heude met toebehoren voor 34 pond groten Vlaams aan de Mechelse schipper Jacop van der Voort. Hij moest het bedrag jaarlijks op 1 maart afbetalen met 10 pond groten Vlaams. 6 Een verkoper uit Westkapelle Op 23 augustus 1554 liet Peeteren Gheerstssen, "scipper van Westcappele", voor de Mechelse schepenen de verkoop van zijn pleitschip registreren aan Corneel van der Hulpen, schipper van Brussel. De koopsom bedroeg 24 pond groten Vlaams, die Van der Hulpen jaarlijks moest afbeta len met 6 pond groten Vlaams, telkens op "Half Oogst" (15 augustus).7 Nawoord Dankzij de registraties van scheepsverko- pingen uit de zestiende eeuw, bewaard in het Mechels stadsarchief, vernemen we voor het eerst dat verkopers uit Walcheren in Mechelen - met uitzondering van de overdracht van een heude voor het delgen van een schuld en de verkoop van een pleitschip - vrachtschepen van het heude-type verkochten. De kopers waren naast schippers van Mechelen ook een schipper uit Antwerpen (1595) en uit Brussel (1554). De verkopers uit Walcheren waren schippers, maar ook een smid, een kuiper en twee kooplieden; ze verkochten hun vrachtschip in de Dijlestad. In de 1.142 bewaarde minuten van de scheepsverkopingen komt geen enkele verkoop voor aan een schipper of koopman uit Walcheren. Hoewel de aangetroffen gegevens beperkt zijn, voegen zij toch een puzzelstuk toe aan de maritieme geschiedenis van Zee-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2018 | | pagina 31