55
noemde hij De Blauwvoet, naar een gelijk
namig Vlaamsgezind studentenblad uit zijn
jeugd. In het adresboekje van Middelburg
van 1922 staat Kimpe als aannemer ver
meld. Hij werd compagnon van A.M. Kuijper,
die een bouwbedrijf had. De naam luidde
firma A.M. Kuijper Co. Een omvangrijk
project waarbij de firma betrokken was,
was de sloop van het oude Begijnhof en de
bouw van woningen op dat terrein.
Waarschijnlijk kwam Kimpe in de winter
van 1922/'23 in een persoonlijke crisis
terecht en is hij gaan schilderen. Al vrij vlug
daarna waren zijn schildererijen op ten
toonstellingen te zien. In 1933 kreeg hij de
beschikking over een ruim atelier aan de
Wal. Hier organiseerde hij ook tentoonstel
lingen.
Op 10 mei 1940 werden Middelburgers
van wie men vond dat ze staatsgevaarlijk
waren, op last van de militaire autoriteiten
opgepakt en naar fort Ellewoutsdijk ge
bracht. Zo ook Reimond Kimpe. In het fort
zou hij een zenuwaandoening hebben
opgelopen, waarvan hij een jaar lang last
had. De geïnterneerden werden op 17 mei
's avonds bevrijd door de Duitsers. Toen
Kimpe de volgende dag terugkwam in
Middelburg, trof hij een volledig verwoeste
binnenstad aan. Van zijn atelier aan de Wal
was niets meer over; zo'n tweehonderd
schilderijen waren in vlammen opgegaan.
Hij was aangeslagen en raakte in een die
pe depressie.
Na zijn vrijlating werd hem gevraagd toe te
treden tot de NSB. In eerste instantie wei
gerde hij, maar op 12 september 1940
werd hij toch lid. Volgens Kimpe was zijn
aanmelding het gevolg van zijn zenuwaan
doening. Hij sloot zich ook aan bij de Kul
tuurkamer. In januari 1941 kreeg hij bezoek
van NSB-leider Anton Mussert. Voor zijn
woning aan de Herengracht werd een foto
gemaakt waarop Mussert, zijn adjudant en
de Zeeuwse NSB-leider Jan Dekker te zien
zijn. In mei 1943 liet Kimpe zich als lid van
de NSB uitschrijven.
Begin augustus 1942 verliet Kimpe zijn
huis aan de Herengracht. Hij moest in op
dracht van de Duitsers vertrekken en was
Grafsteen van Kimpe en zijn vrouw op de
begraafplaats in Zanddijk (Veere). (foto Ida
Doorenweerd)
een van de 15 duizend burgers die Wal
cheren moesten verlaten. Hij vertrok met
zijn vrouw naar Amsterdam. Nog in diezelf
de maand werd zijn huis in Middelburg
verkocht. Eind november 1942 schreef
Kimpe dat ze weer naar Middelburg terug
keerden. Het gezin vond onderdak bij de
Vlaamse familie Van Etsen in de Brak
straat. Het jaar daarop werd Kimpe een
woning in de Zusterstraat aangeboden.
Hij noemde zijn huis 't Rose Mondje, een