8 De opstelling van de Staten van Zeeland leek eenduidig, maar toen de Fransen en kele militaire successen in de Oostenrijkse Nederlanden (de verzamelnaam voor de provinciën die de Zuidelijke Nederlanden vormden toen deze tussen 1715 en 1795 bestuurd werden door de Oostenrijkse tak van het huis Habsburg) boekten en vervol gens ook dreigden de Republiek binnen te vallen, draaiden ze als een blad aan de boom om. Op 16 januari 1746 werd alsnog besloten de batterij van fort Den Haak ge- vechtsklaar te maken.10 Op wacht in oorlogstijd Zo werd in tijden van oorlog Den Haak iedere keer weer gebruikt. Gedurende de achttiende eeuw kende het fort zelfs in vredestijd een permanente (kern)bezetting. In Tirions beschrijving van Zeeland uit 1753 staat vermeld: "In den Vrouwenpolder, aan den oever der Zee, legt een Schans of Fort genaamd de Haak, met een Wagthuis en Batterye, die ter dekkinge van het Veergat, met eenig geschut voorzien is. Dit Fort wordt bewoond van een Konstabel; en een Onder-Officier met eenige soldaaten hou den er de wagt op; ook brandt er des nagts een Lantaarn voor de uit Zee komende schepen."11 De konstabel was in ieder geval vanaf het begin van de achttiende eeuw op het fort gelegerd. Begin 1708, tijdens de Spaanse Successieoorlog (1701-1714), slaagde het Franse leger erin om zowel Brugge als Gent te veroveren. Op 5 maart van dat jaar gaven de Staten van Zeeland opdracht om de forten van Rammekens en Den Haak zo snel mogelijk in staat van verdediging te brengen. De nood was blijkbaar opnieuw zo hoog dat de calvinistische regenten bepaalden dat er zelfs op zondagen moest worden doorgewerkt. Enkele maanden later werd de instructie voor de com mies-konstabel voor het fort aangenomen. Den Haak kreeg nu een vaste beheerder die voor een jaarlijks traktement van twee honderd gulden de verdedigingswerken in goede conditie moest houden. Volgens het dienstvoorschrift diende hij de kanonnen schoon te houden, de palissaden te repa reren en de wallen te onderhouden, onder andere door deze tweemaal per jaar te maaien. De konstabel was ook verantwoor delijk voor de kruitkamer waar, om klonte ring tegen te gaan, het aanwezige kruit iedere twee weken moest worden ge- keerd.12 Tirion maakt ook melding van een lantaarn op Den Haak. Dit baken voor de scheep vaart was in 1722 geïnstalleerd. Op kaar ten uit de achttiende eeuw is daarnaast duidelijk te zien dat het fort een eigen woonhuis, een bakkete (bakhuis), een ma gazijn, een moestuin, enkele waterputten en een wachthuis had. Het wachthuis werd vooral in oorlogstijd gebruikt. Al in 1579 was bepaald dat er voor de bewaking van de Walcherse kusten negen wachthuizen moesten worden gebouwd. Vijftig jaar later telde het eiland al zestien van dergelijke wachtlokalen, die alle ook over een sein paal beschikten. Als bezetting was op het eiland een even groot aantal landwacht compagnieën gevormd. De landwacht was een paramilitaire organisatie die, vergelijk baar met de schutterijen in de steden, zo wel een militaire als een politionele taak vervulde. Naast het bewaken van de kust tegen vijandelijke aanvallen traden ze bij voorbeeld op tegen smokkel op het Wal- cherse platteland. De landwachters werden in tijden van nood op last van de Staten van Zeeland gemobiliseerd. De compagnie

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2018 | | pagina 10