25
aanvaarden, werd de vergadering voortge
zet."
Erg boeiend zullen die vergaderingen niet
geweest zijn. Het ging meestal over zaken
als een slecht wegdek, haperende wateraf
voer op wegen en in sloten, en het onder
houd van voetpaden en bruggetjes. In ver
band met de brandveiligheid moesten
schoorstenen en stookplaatsen regelmatig
geïnspecteerd worden. Verder stelde de
gemeente het personeel van de openbare
lagere school aan en zorgde ze voor de
aanschaf van schoolbehoeften alsmede
het onderhoud van het schoolgebouw. De
veldwachter daarentegen moest zijn uni
form en zijn dienstwapen zelf betalen;
daarvoor kreeg hij wel een jaarlijkse ver
goeding van vijftig gulden.
Vaak werd er ook gediscussieerd over de
gemeentelijke begroting. Er werd toen nog
zuinig omgegaan met gemeenschapsgeld.
Met die begroting was een bedrag gemoeid
van slechts ruim tweeduizend gulden, maar
toch probeerde men daar elk jaar zo'n hon
derd gulden aan over te houden. In 1855
presteerde de raad het zelfs om een be
grotingsoverschot van maar liefst zeven
honderd gulden in te boeken. Daarvan stak
men wel een deel in eigen zak: er werd
meteen een regeling getroffen voor een
jaarlijkse gratificatie van veertig gulden
voor de wethouders en vijfentwintig gulden
voor de raadsleden. De gemeenteraad
bestond toen, inclusief de burgemeester en
de wethouders, uit zeven man. Het raads
werk was in principe een onbezoldigd
baantje.
Koninklijk bezoek
In het voorjaar van 1862 bracht koning
Willem III een bezoek aan Zeeland. Vanuit
Zijpe, bij Bruinisse, kwam hij met het
stoomjacht De Leeuw naar Middelburg
gevaren, geëscorteerd door veertig vis
sersschepen. In de provinciehoofdstad
werd de koning door een grote menigte
met gejuich begroet en hij bracht er de
nacht door. De volgende ochtend maakte
hij een rondrit over Walcheren, via Dom
burg en Westkapelle naar Vlissingen.
Middelburg te begeven. Bij herdoorrijden van Oost-Souburg
bood dit liefelijk gelegen dorp een zeer fraai tafereel. Terwijl
de buitenplaats Schoonenburg schitterend verlicht was, werd
bij bet passeren van Z. M. hier en daar bengaalsch vuur ont
stoken, dat den geheelen trein in een prachtig licht hulde en
in eene mengeling van kleuren tintelende, tooverachtig terug
kaatste op het geheele dorp. dit in een fantastisch kleed
hulde dat weldra wederom verdween en alles in de vorige duis
ternis deed terugzinken. Spoedig kwam Z. M. te Middelburg
aan, alwaar den koning een nog heerlijker schouwspel
wachtte.
Verslag van het bezoek van koning Willem III
in de Middelburgsche Courant, 3 juni 1862.
(ZB\ Planbureau en Bibliotheek van Zeeland,
Beeldbank Zeeland, Krantenbank)
's Middags voer hij nog even naar Zeeuws-
Vlaanderen en in de vroege avond kwam
hij vanuit Vlissingen via de Oude Vlissing-
seweg terug naar Middelburg.
Bij het passeren van Oost-Souburg stond
de koning een verrassing te wachten. De
Middelburgsche Courant meldde de volgen
de dag: "Bij het doorrijden van Oost
Souburg bood dit lieflijk gelegen dorp een
zeer fraai tafereel. Terwijl de buitenplaats
Schoonenburg schitterend verlicht was
werd bij het passeeren van Zijne Majesteit
hier en daar Bengaalsch vuur ontstoken dat
den geheelen trein [stoet] in een prachtig
licht hulde en in een mengeling van kleuren
tintelde, tooverachtig terug kaatste op het
geheele dorp." In Middelburg stond de ko
ning volgens de krant overigens een "nog
heerlijker schouwspel" te wachten.
Overal had hij een goede ontvangst gehad,
hij had veel genoten van de "schoone lan
douwen" en keerde voldaan terug naar huis.