34
zo'n lijfrente is gebaseerd op het principe
dat de lening niet wordt afgelost maar vrij
komt als de langstlevende deelnemer over
lijdt. In dit geval was dat in 1817. De deel
nemers zouden, zo lang zij in leven waren,
het rentebedrag onderling verdelen, zodat
de langstlevende ten slotte tot aan zijn
dood het gehele rentebedrag toucheerde.
Het is duidelijk dat met deze lening de
bouw van de zaalkerk, met aangrenzend
een weeshuis met een weesschool die tot
1812 dienst zou doen en een predikanten
huis, voorspoedig verliep. Op 20 mei 1742
werden kerk en bijgebouwen in gebruik
genomen. Drie jaar later bij de afrekening
van de bouwkosten bleek de kerk ruim
66.500 gulden te hebben gekost en res
teerde een batig saldo van ruim 150 gul
den.
De kroonluchters
Nog tijdens de bouw werd in de nieuwe
kerk een kroonluchter opgehangen, waar
schijnlijk nog afkomstig uit het pakhuis,
maar ongeschikt om de nieuwe ruimte
voldoende te verlichten. In december 1741
stelde een ouderling voor "of men niet
soude goedvinden om nog twee kroonen
van die groote te laten maken, gelijk die is
dewelke in de Nieuwe kerk reeds hangt".
Met het voorstel werd ingestemd, "nogtans
met die mits dat dese die er nu hangt wat
verandert moet werden en die twee die
nog moeten werden gemaekt so lomp en
ongeschigt niet moeten sijn".
De kroonluchters kwamen er, maar het
bleef tobben met de verlichting en eind
1785 werd besloten om koperen blakers
aan te schaffen voor de verlichting van de
vrouwenzitplaatsen.
De kaarsverlichting zou tot begin 1857
dienst doen; toen werd ze vervangen door
gaslicht. Om de kosten te kunnen betalen
meende de kerkenraad "hare toevlugt te
kunnen nemen tot den verkoop van al de
koperen kroonen en blakers en meerder
koperwerk dat op de thans gebruikelijke
verlichting betrekking had". Gedeputeerde
Staten van Zeeland gaven het kerkbestuur
hiervoor desgevraagd toestemming en de
drie kronen en acht blakers werden onder
hands verkocht aan een opkoper uit
Vlissingen voor het gewicht aan koper.
De opbrengst van 361 gulden bleek onvol
doende om de aanleg van de gasverlich
ting te bekostigen. In 1923 werd de kerk
'geëlektrificeerd'.
Rijksmonument 29713
De verkoop van de luchters is altijd be
treurd. Vooral na de restauratie van de kerk
(rijksmonument 29713) in de jaren 1960
1963 werd het gemis ervan gevoeld. Zowel
gemeenteleden als betrokken buitenstaan
ders vonden de verlichting tekortdoen aan
het interieur. Dit ondanks de twee kleine
kroonluchters die eerdere restaurateurs
aan de kerk hadden geschonken. Maar
aan het gebouw kleefden nogal wat tekort
komingen en de ontbrekende luchters
stonden niet als eerste op de lijst. Boven
dien verouderde de kerkbevolking en nam
het aantal lutheranen geleidelijk af. Techni
sche en financiële hulp van buiten de ge
meenschap was hard nodig. Rond 1970
trok de kerkrentmeester Marien Louws aan
de mouw met het verzoek of hij wilde advi
seren bij de onderhoudswerkzaamheden
van het monumentale kerkgebouw. Hij
kende Louws, die in het dagelijks leven
leiding gaf aan de Dienst Bouw- en Wo
ningtoezicht van de gemeente Middelburg,
als de schoonzoon van zijn buurman.
Louws stemde in en zou tot op de dag van