4 in handen van de opstandelingen geko men. De bouw van het fort in 1588 Het was de Zeeuwse bestuurders duidelijk dat het brede strand bij Den Haak een ideale plek was om troepen te ontschepen en dat deze kwetsbare plaats dus be schermd moest worden. De eerste ideeën om bij Den Haak een verdedigingswerk te bouwen dateren uit 1577. Zes jaar later werd in de Staten van Zeeland gesproken over een fort met een bezetting van 150 man. Vooralsnog kwam er van enige uit voering van de plannen niets terecht. De regenten hadden blijkbaar weinig haast. Deze wankelmoedige houding liet men begin 1588 plotseling varen. Nadat enkele afgevaardigden uit de Walcherse steden het gebied hadden geïnspecteerd werden ineens knopen doorgehakt. Op 12 maart 1588 maakten de Staten van Zeeland be kend dat zes dagen later de bouw van een fort "in den polder op den Haeck" zou wor den aanbesteed. Het werk moest al twee maanden later gereed zijn! Het heikele punt van de financiering werd opgelost met behulp van zogenoemde waterpenningen. Het hele grondgebied van Walcheren kreeg een extra heffing van vijf stuivers op het gemet (een oude oppervlaktemaat tussen 4.000 en 5.000 vierkante meter).3 Hoe is deze opmerkelijke daadkracht te verklaren? De ongekend voortvarende constructie van fort Den Haak kan niet los worden gezien van de militair-politieke situatie in het najaar van 1587. In diverse Spaanse havensteden werd op dat mo ment een reusachtige vloot opgebouwd die de naam Armada kreeg. De Spaanse ko ning Filips II had het plan opgevat om En geland te veroveren. De schepen kwamen uit Spanje, maar de troepen die Engeland moesten bezetten waren in de Spaanse Nederlanden gestationeerd. De Armada moest het leger van de landvoogd van de Nederlanden, de hertog van Parma, in Vlaanderen oppikken en Het Kanaal over zetten. Eind 1587 veroorzaakten geruchten over een op handen zijnde grote Spaanse militaire operatie grote onrust in de Repu bliek. Op 2 september 1587 waarschuwde de admiraal van Zeeland, Justinus van Nassau, in de Staten van zijn gewest dat de Spaanse landvoogd in Vlaanderen troe pen en schepen aan het samentrekken was. Onkundig van het plan van de over steek naar Engeland, vreesden de regen ten voor een aanval op Zeeland of op Hol land. De Staten van Zeeland besloten tot tal van maatregelen, zoals het voorberei den van de vloot en het versterken van de forten op Schouwen en Duiveland. Hoe zeer de Zeeuwen zich bedreigd voelden blijkt wel uit de berichten die in de loop van november vanuit Middelburg aan stadhou der Maurits werden verzonden. De Staten van Zeeland meldden dat Parma twee Spaanse legers van 15 duizend en van 16 duizend man en vijfhonderd schepen en platbodems zou hebben verzameld. Zeel and liet prins Maurits weten dringend be hoefte te hebben aan zo veel mogelijk goed en betrouwbaar krijgsvolk, schepen, munitie en grof geschut.4 In een brief aan Maurits op 30 januari 1588 waren de Sta ten van Zeeland nog explicieter over het gevaar van een Spaanse invasie. Zij schre ven ditmaal dat de troepen van Parma vanuit Sluis in staat waren om in drie uur tijd bij Den Haak te landen. Net zoals vijf tien jaar eerder zouden de Spanjaarden hier een basis kunnen inrichten van waaruit de Walcherse steden zouden worden aan-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2018 | | pagina 6