10 schrijven. Daar is hij de rest van zijn leven blijven wonen. Op 19 april 1842 stierf de kleine Pieternella in Meliskerke. Ze werd maar acht jaar. Op 7 september 1834 was er een zoon Corne- lis geboren, die twee maanden later al, op 3 november, was overleden. In de overlij densakte van Cornelis lezen we bij De Plaa's beroep nu "paardemeester", een ouderwets woord voor veearts. Op 19 fe bruari 1836 werd Cornelia Elizabeth gebo ren. Zij trouwde op 21 december 1860 in Meliskerke met de 25-jarige smidszoon Willem Sanders, geboren in Zoutelande. Hij ging zijn schoonvader in de veeartsen praktijk assisteren. Piet de Plaa stierf op 16 december 1893 's middags om één uur op 79-jarige leeftijd. De aangifte werd gedaan door zijn schoon zoon Willem Sanders en Eliezias Vader, wagenmaker in Meliskerke. Wonderlijke verhalen Toen ik het receptenboekje kocht vertelde de verkoopster me een wonderlijk verhaal. Ze had het gehoord van een bejaarde man uit Westkapelle, wiens vader regelmatig te voet naar Meliskerke ging. Hij nam altijd de kortste weg en die leidde over een brede sprienke (sloot), waarover een plank lag. Voordat hij over de plank liep stond hij altijd even stil en sprak dan hardop: "Sta, zei De Plaa." Hij was er namelijk heilig van over tuigd dat hij in het water zou vallen als hij die bezwering niet uitsprak. Dit merkwaardige verhaal wekte mijn nieuwsgierigheid. Bij het zoeken in de tijd- schriftenbank van de Zeeuwse Bibliotheek kwam ik meerdere artikelen over Piet de Plaa tegen. Ik heb ook al decennialang een boek met artikelen van Jan Vader over De Plaa in mijn boekenkast staan. Het zijn wonderlijke verhalen die over De Plaa op het eiland de ronde deden. Ze zijn monde ling overgeleverd. Op lange winteravonden zullen ze, bij het knapperend haardvuur, behoorlijk zijn aangedikt. Nu kent bijna niemand ze meer. Jan Vader beschrijft De Plaa als een grote, forse man met een enorm hoofd waarop hij een hoge zijden pet droeg, een zogeheten dubbelganger. Hij was meestal vriendelijk en gezellig in de omgang. Nooit ging hij uit zonder een zakje met kleine pepermuntjes, ouwe wuufjes, bij zich te steken. Als hij een groepje kinderen tegenkwam werd hij dan ook steevast met luid gejuich begroet. Van alle kanten schoten zelfs de kleinsten toe en dadelijk hoorde je in het dorp: "Hei! De Plaa is er, zeg!" Dan strooide hij zijn punt zakje over de joelende bende uit en had de grootste pret als het jonge grut over elkaar heen buitelde om een pepermuntje te be machtigen. Het "repareren" van mensen Niet alleen over koeien en paarden mees terde De Plaa. Naar eigen zeggen "repa reerde en kalefaterde" hij ook mensen. Daarover gaat het volgende wonderlijke verhaal. Toen De Plaa in Oostkapelle midden in de nacht de zieke vrouw van een arbeider bezocht gelastte hij de man onmiddellijk mee naar zijn apotheek te komen. Toen ze het woninkje verlieten hief hij zijn hand op en riep luidkeels de oude toverspreuk: "Over hagen en bossen, vort!" Op hetzelf de moment stonden ze in zijn apotheek in Meliskerke, een afstand van twee uur lo pen. Toen het drankje klaar was liet hij de man uit en zei: "Luistert 's even, lomperik, als je nu weer dezelfde spreuk zegt ben je in 'n ommezien thuis. Zegen met je Bette

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2018 | | pagina 12