19
ken die veren trouwens te slap te zijn. Toen
ik in dienst moest, en later naar Indië, nam
vader de besteldienst over. Hij werkte toen
bij Alewijnse en zegde daar zijn werk op.
Waarom ik die wagen maakte? Die wagen
was veel handiger voor het vervoer en het
rondbrengen van de bloem. We hadden in
die tijd ook veel verhuizinkjes, zeker twee
per week, soms tot in Vlissingen toe. Zo'n
boedeltje ging op één wagen: een tafel,
een paar kasten, een paar stoelen, een
paar bedden en wat kleding en huisraad.
Meer hadden de meeste mensen toen nog
niet." De nieuwe wagen werd grijs geschil
derd en daarom al gauw de grijze wagen
genoemd.
Op 26 september 1946 scheepte Jan Kop-
pejan zich in te Rotterdam op de Kota
Agoeng van de Rotterdamsche Lloyd, en
op 25 oktober kwam hij aan in Belawan op
Sumatra. Als soldaat van een bewakings
bataljon maakte hij daar de politionele ac
ties mee. Omdat hij eigenlijk smid van be
roep was verrichtte hij vaak las- en
soldeerwerk aan militaire voertuigen. Hij
vertelde mij ooit dat hij veel lekke radiato
ren repareerde. Op 10 oktober 1949 ver
trok hij van Belawan naar Batavia om zich
daar in te schepen op de Johan van Olden-
barnevelt van de Stoomvaart Maatschappij
'Nederland'. Op 6 december 1949 kwam
het schip aan in Amsterdam.
Volgens mijn moeder, Cornelia Koppe-
jan-Joosse, zat hij na een paar dagen al
weer op de wagen.
Verhuizing naar 't Bijltje
Na lang zoeken slaagde Jan Koppejan erin
een geschikte locatie te vinden om zijn
bedrijfje voort te zetten, want werk was er
genoeg. Het werd een woning met schuur
in 't Bijltje die hij op 20 januari 1951 kocht
van veehandelaar/slager Jasper Verhage
voor zesduizend gulden. Hoeveel hij uit
Bij de Oostkerk, jaren dertig. Sleper Jan Vinke
met zijn vader Simon. Dit soort gesloten sle
perswagens noemde men ellewagens.