13
Op reizen naar de Harz en langs de Rijn
had ze de veranderingen in het nieuwe
Reich gezien. Toen Beversluis begin 1941
in Domburg sprak over zijn ontwikkeling
tot het nationaalsocialisme besloten zij en
haar vriendin zich aan te melden. Dat was
een kleine stap; voordien had Roline al
goede contacten met de top van het Duitse
bestuur in de provincie. Vanzelfsprekend
werd ook zij in november 1944 geïnter
neerd. Ze volgde de gebruikelijke route:
na een of twee dagen tijdelijk vastgezet te
zijn kwam ze terecht in de gereformeerde
school aan de Middelburgse Heerengracht.
Vervolgens werd ze op transport gesteld
naar het bewaringskamp Haamstede.
Heksen onder elkaar
In het gedicht van de rijmende gastheer
komt een passage voor waarin hij uiteraard
zijn gade lof toezwaait. Daarin lezen we de
volgende regels:
zij heeft in een boek, met bijzondere platen,
een vrouw hier beschreven, die even als zij,
ten buit werd der vlammende haat van piraten
in iedere stad en in ieder getij.
De kernzin is "even als zij", want daarin
wordt het levenslot van Geertrui geïdentifi
ceerd met dat van de schrijfster. Beversluis
vervolgt:
Zij teekende in zeer aanlokkelijke beelden,
maar ook in tafreelen van bloed ende strijd,
hoe het grauw en het recht hier een jonkvrouw
bedeelden
met het spuwsel van lastering ende van nijd.
Zij bracht in haar boek op godvruchtige wijze
aan het licht wat van eens tot der eeuwigheid
aan het brein van een bandeloos volk kan ontrijzen
als 't zijn prooi naar bijzondere rechtbanken leidt.
Wie zich realiseert dat na de oorlog het ge
drag werd beoordeeld door de Bijzondere
Rechtspleging ziet direct de toespeling in
de term "bijzondere rechtbanken". Ook in
de andere zinnen is de identificatie van de
heks uit de zestiende eeuw met de bejege
ning na de oorlog onmiskenbaar.
In de tweede sectie van zijn rijmwerk prijst
Illustratie van Jac Prince in het boek 'Geertrui,
de heks van Veere'. (ZB\ Planbureau en Biblio
theek van Zeeland, Mag. 2746 B 19)
Beversluis Wichers Wierdsma voor haar
wapenontwerp op de band van het boek.
We slaan de lofprijzing over en eveneens
de passage waarin de dichter haar oorlogs
verleden, haar internering op Schouwen en
de boete die haar is opgelegd in herinne-