14 ring brengt. Ook hier wordt haar lot geprojecteerd op dat van de heks Geer trui: en haar eer als Gertrude ter stapel omdanst. Hoe werd haar de schuld ook te samen geflanst en omgang en slaap bij den duivel verweten... Hoe vreemd, hoe merkwaardig dat deze Roline, eens als een dievegge verstoken in 't kot, nu de eer van de konste komt stutten en dienen, nu hoog wordt vermeldt naar zij diep werd verspot. Illustratie van Jac Prince in het boek 'Geertrui, de heks van Veere'. (ZBI Planbureau en Biblio theek van Zeeland, Mag. 2746 B 19) Hoe heeft men haar óók als heks uitgekreten, in de Schouwensche dunen met tralien omschanst, en haar fiere pennoen13 als een vaatdoek verreten, Wichers Wierdsma zat in het kot als een dievegge, ze werd bespot, haar bezit werd gehalveerd, ze werd als een heks uitge scholden in de Schouwse duinen en hoe werd voor de rechtbank haar schuld bij elkaar gezocht. Hierna krijgt Jac Prince alle eer, en dan is sectie drie afgelopen. Het lijkt erop dat de Veerse poëet zijn rijm zo ingedeeld heeft dat hij na elke gang zo'n portie kon decla meren. Aan het begin van het vierde frag ment maakt hij namelijk een toespeling op het dessert en de wachtende rookwaren. Vervolgens worden de vrienden uit Goes, na hun vrijlating wonend in Kloetinge, aan gesproken. Ook ene Jirre krijgt zijn deel. Dat moet de vader van Dignate zijn, Jere- mias Verstraate, weduwnaar, geboren in Westkapelle. De man woonde bij de Bever sluizen in en deed allerlei klusjes in en om het huis, en zelfs in de keuken. Want Jirre verzorgde het houtvuur ten tijde der Robbertsche schepping en zweeg bij haar zweeten, en deed in het water de piepers verglijden geschild en gekuischt, dat Dignate zou eten. Hij sprak: Ik begriepe nie waor ze 't vandaon aalt! Hij vroeg heel verstandig: Wat krieg je 'r noe voor? Dat de heksensabbat een onderonsje met een dubbele bodem van verongelijktheid en ressentiment was, laat een passage zien waarin de Lenshoeken worden toege sproken: De Kloetingers wuifden haar toe in gedachten: Hou vol, Knor! En toon al die schooiers eens aan

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2018 | | pagina 16