17
vroeger tijden, samengesteld door ir. J.
Dorleijn, is van het betere soort. Het be
handelt de periode 1900-1940. Het mocht
geen doublures opleveren met eerder over
Zoutelande verschenen soortgelijke boek
jes. In de opzet om het aanvullend te doen
zijn is Dorleijn vooral geslaagd omdat het,
om uit de inleiding te citeren, tracht "een
gangbare type. Het dak evenwijdig aan de
straat dus; de horizontaal nog eens bena
drukt door het glint of hek. De Langstraat is
in drie banen geleed. Buiten de kern waren
de wegen onverhard, zoals tot nog lang
in de twintigste eeuw de Duinweg richting
Vlissingen.
Tot het straatbeeld behoorden in de lengte
ifnïïTOmmi
PENSION' „KOPPEJAN-KODDE'
overzicht te geven van de huizen die voor
toeristische doeleinden in de duinen en het
vroongebied van Zoutelande in deze perio
de zijn gebouwd".
Dat neemt niet weg dat ook een paar nos
talgische beelden zijn opgenomen van het
Zoutelande van weleer. Een foto vanaf de
duinen, van het kerkje met erachter het
dakenlandschap, confronteert ons met ver
loren gegane harmonie in een uithoek aan
de Walcherse kust. Het moet een armelijk
dorp geweest zijn. Aan de Langstraat, de
hoofdstraat met in de huizenrij opgenomen
het gemeentehuisje en de twee dorps
cafés, is het verdiepingloos langshuis het
Noordstraat, pension Koppejan-Kodde. De
vraag naar pensions was in de jaren twintig
en dertig zo groot dat men ook grotere boeren
woningen in het dorp ging verbouwen. (ZBI
Planbureau en Bibliotheek van Zeeland, Beeld
bank Zeeland, prentbriefkaart 34990)
aan de woningen aangebouwde houten
schuurtjes of schuren, voor boerig klein
bedrijf of ambacht. Zoutelande was een
gemeenschap met een burgervader in
streekdracht, een overheid die waakte over
de zeden - meer dan over het dorpsbeeld
-, een schoenmaker, een kleermaker en
andere nu niet meer aanwezige ambach-