18
ten, maar zonder een dokter. Die moest tot
1939 uit Koudekerke komen.
Ook biedt het boekje beelden van wat de
badgasten aantrok: het rustige zuider-
strand. Terecht, want de bouw van villa's
en pensions hield gelijke tred met de
ontwikkeling van burgerlijk strandleven.
Aan de voet van het duin aan de zeekant
'tenten', zoals ze genoemd werden: door
de aannemers verhuurde kleurige houten
huisjes voor de berging van simpele recre-
atieapparatuur. Zelfs een 'verversingstent'.
Verantwoording bij 'Zoutelande Zuid'
door C.A. van Swigchem (t)
Een al in 2002 geschreven maar tot
dusverre ongepubliceerde beschou
wing naar aanleiding van een in 1995
verschenen boekje - een boekje over
Zoutelande in de periode 1900-1940.
Het vraagt enige verklaring waarom deze
tekst nu alsnog in De Wete verschijnt.
Wie vandaag Zoutelande bezoekt - al
was het maar door de aantrekkings
kracht van de gelijknamige grootste
hit aller tijden, Zoutelande door Geike
Arnaert en de band Blof - belandt in
een badplaats waar de tijd niet stilstaat.
Er wordt volop gesaneerd, verbouwd
en grootschalig nieuw gebouwd, en er
zitten ongetwijfeld nog nieuwe plannen
in de zogeheten pijplijn. Eerder in zijn
geschiedenis kende Zoutelande ook een
hausse aan bouwactiviteiten, hoewel
veel kleinschaliger dan tegenwoordig:
dat was toen in de eerste helft van de
vorige eeuw het dorp zich geleidelijk
aan op het toerisme ging richten. Die
ontwikkeling wordt fraai verbeeld in het
in 1995 verschenen boekje Zoutelan
de in vroeger tijden door ir. J. Dorleijn.
Dankzij de zinvolle toelichting bij de oude
ansichten en foto's "een boekje van het
betere soort". Aldus oordeelde C.A. van
Swigchem die zich in 2002 door dit boek
je liet inspireren tot een beschouwing die
de ontwikkelingen in Zoutelande in een
ruimer kader zet. De auteur bezorgde
mij een kopie, voor mijn "documentatie
of om weg te gooien". Weggooien deed
ik het artikel niet, vergeten wel. Totdat ik
bij opruimwerkzaamheden de tekst van
de inmiddels (in 2010) overleden auteur
weer onder ogen kreeg; een tekst die
nog altijd lezenswaardig is.
C.A. (Bert) van Swigchem was een
veelzijdig iemand. Afgestudeerd in de
rechten, begon hij zijn loopbaan als ad
vocaat. Na een tweede studie (geschie
denis) werd hij onder meer directeur bij
de toenmalige Rijksdienst voor de Monu
mentenzorg. Ten slotte was hij van 1970
tot 1988 hoogleraar architectuurgeschie
denis aan de Vrije Universiteit in Amster
dam. Van Swigchem heeft veel gepubli
ceerd over tal van onderwerpen. Bekend
zijn onder andere het in de Fibulareeks
verschenen Afbraak of restauratie over
monumentenzorg in Nederland en het
standaardwerk over het protestantse
kerkinterieur in Nederland. Ook Zeeuwse
onderwerpen trokken zijn aandacht. Zo
was hij onder meer (mede-)auteur van
een boek over de bekende wandtapijten
in het Zeeuws Museum, schreef hij over
twee eeuwen monumenten van bouw
kunst in Zeeland, over de naoorlogse
wederopbouw van Middelburg en over
de vooroorlogse Dwarskaai in Middel-