19 Laten we het dan nu hebben over de vil la's en pensions op en aan het duin, de hoofdzaak bij Dorleijn. Zijn doelstelling tilt het boekje uit boven het niveau van Zoute- landse plaatjes kijken. Het toont het Zou- telandse voorbeeld van de in de decennia rond de eeuwwisseling populair geworden vrijstaande villa op eigen terrein, aan een singel of uitvalsweg, enkel of in een groep of wijk; voor wat voorzieningen betreft 'aanleunend' tegen de oude kern van de plaats. Bij voorkeur koos men een mooie burg. De publicaties zijn vaak verrijkt met tekeningen van eigen hand, want - zo hield Van Swigchem ook zijn studenten voor -: "Wie tekent, ziet meer." Zijn veel zijdigheid blijkt ook uit het feit dat hij zich na zijn pensioen zette aan het schrijven van drie krimi's die zich deels in Zeeland afspelen en die in eigen beheer werden uitgegeven. Van Swigchem was niet alleen veelzijdig, hij was ook zeer betrokken, vooral bij veel van zijn Zeeuwse thema's. Zelf was hij in 1923 geboren in een van de negen monumentale huizen aan de Middel burgse Dwarskaai (G 110, De Salaman der) die de brand van 17 mei 1940 niet zouden overleven. Sinds 1974 was hij vaak te vinden in zijn appartement aan de Vlissingse boulevard waar hij schreef en tekende. Behalve aan Middelburg, Amsterdam en Vlissingen koesterde hij dierbare herinneringen aan Zoutelande. Zijn professionele belangstelling en zijn persoonlijke achtergrond komen samen in de bijgaande beschouwing uit 2002. Daarin beschrijft hij onder andere hoe zijn vader in 1937 in Zoutelande het va kantiehuis Noordendolfer liet bouwen. Voor de lezers van De Wete interessant: kort daarna liet de Rotterdamse familie Van Houte het buurhuis De Houtsnip bouwen, om te verhuren en om er zelf in augustus te bivakkeren. Aan de "goud- omrande vakanties" daar doorgebracht wijdde oud-HKW-voorzitter M.J. (Riet) Daamen-van Houte in De Wete (1988, nr. 3) een artikel 'Zomergast in Zoute lande'. Haar herinneringen inspireerden oud-bestuurslid H.G.J. (Henk) de Meij tot het artikel 'Oorlogsgast in Zoutelande' in De Wete van het daaropvolgende jaar (1989, nr. 2). Door bemiddeling van de familie Van Swigchem had hij met zijn gezin, verdreven uit het zwaargehaven- de Vlissingen, van februari 1941 tot het einde van de oorlog kunnen bivakkeren in De Houtsnip. De Meij's oudste zoon Jan schreef in 2015 een boekje Vuur en water over Walcheren over zijn jeugdher inneringen. Behalve Henk de Meij reageerde ook mevrouw L. Eygenraam-van Swigchem, zus van Bert van Swigchem. Zij beschrijft in 'Wintergasten in Zoutelande' (De Wete 1989, nr. 3) hoe de Van Swigchems de eersten waren die ook buiten de zomer wel eens in het dorp neerstreken. Zij besluit haar herinnering: "Het [huis] staat er nog steeds, maar Zoutelande is Zoutelande niet meer!" Anno 2018 valt die constatering wel heel moeilijk te ont kennen. Aad de Klerk

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2018 | | pagina 21