36 De barricade of schans genaamd Ten Broeck, waarschijnlijk te Malabar, 1616. Onderdeel van de illustraties in het verslag van de tochten van Pieter van den Broecke naar Oost-Indië, 1605 1640. (Rijksmuseum, Amsterdam) het Arabisch Schiereiland en Perzië en anderzijds Zuidoost-Azië. De stad was een natuurlijk overslagpunt en vervulde een centrale rol op economisch en logistiek terrein in de regio. Suratte viel onder het mogolrijk, een vor stendom dat sinds 1570 bestond en waar de grootmogol regeerde. De havenstad werd later zelfs handelsmetropool ge noemd. Terecht, want de economie van het mogolrijk was met zijn miljoenen inwoners zeer groot. De VOC besefte dat hier veel geld te verdienen viel en er moest, als vanzelfsprekend, een handelspost worden opgezet. Maar dat plan kwam aanvankelijk niet gemakkelijk van de grond. Al vroeg in de zeventiende eeuw gingen twee Nederlandse handelslieden pools- hoogte nemen in Suratte. Op aandringen van de Portugezen, die al vele jaren in Noordwest-India gevestigd waren, wer den de twee Nederlanders zonder pardon opgehangen. Een andere poging om tot Suratte door te dringen, werd in 1606 on dernomen en het lukte toen om een han delspost op te zetten, zij het met een pro visorisch karakter. Opperkoopman David van Deynsen kwam door miscommunicatie echter in de problemen en zou in 1607 zijn vermoord of zelfmoord hebben gepleegd na folteringen. Ook nu waren het de Por tugezen die lokale machtshebbers hiertoe zouden hebben aangezet. De genoemde pioniers moesten hun activiteiten in India dus met de dood bekopen. Vervolgens kwam Pieter van den Broecke, een Antwerpse lakenkoopman, in beeld. Zijn eerste kennismaking met het Arabi sche deel van de Westerkwartieren vond plaats in 1614. Korte tijd later vertrok hij vanuit de stad Mocha (Mokka) aan de Rode Zee verder oostwaarts naar Suratte.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2018 | | pagina 38