39 feit duidde op de tijdelijke intenties van het verdedigingswerkje. Gezicht op de haven van Suratte, anoniem, 1670. Uit de collectie van het Rijksmuseum, Amsterdam. (wikimedia) In zijn reisjournaal meldde Van den Broe- cke dat hij op 5 augustus naar Suratte ging om daar het bestuur in te lichten over de schipbreuk en de barricade. Verder be vestigde hij nog dat hij de handelspost in Suratte had opgezet: "Den 5en Augustus cke..." Kennelijk leek het hem bij nader inzien toch beter om de versterking naar zichzelf te vernoemen. Barricade Middelborch werd, zoals ver wacht, snel verlaten. Van den Broecke maakte vervolgens een barre tocht over land naar de oostkust van India. Van daar uit keerde hij per schip terug naar Java. 1617 arriverden [we] in Souratte, alwaer [ik] van den gouvr. en inwonders vrindelijck onthalt en gefestoieert ben geweest, vondt de Compe. [compagnie] dienaers ende looghe [handelsloge] in een goeden standt, die ick 't jaer te voren hier gestabillert had- de." Op 8 augustus schreef Van den Broecke een brief aan Hans de Haze, directeur van de loge in Masulipatnam. Van den Broe- cke verhaalde daarin over de "barricade Middelborch". Op 10 augustus schreef hij echter in zijn reisjournaal: ".arriverden ick wederom int fort, ofte barricade Ten Broe- Arrogantie In de loop van de zeventiende en de acht tiende eeuw ontstonden er problemen in Suratte vanwege de vaak agressieve wijze van handelen van de VOC: geweld werd niet geschuwd om de zin door te drijven. Daarnaast maten veel VOC-bestuurders en -kooplieden zich een bijna koninklijke status aan, waaraan zelfs de gouver neur-generaal in Batavia zich ergerde.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2018 | | pagina 41