buitenplaatsen van Walcheren werd be
schouwd.
Rond de vorige eeuwwisseling deed Der
Boede dienst als burgemeesterswoning.
Eigenaar Willem Hendrik de Bruyn van
Melis- en Mariekerke werd in 1892 burge-
Leegstand
schoon ietwat vervallen buitenplaats der
De Bruijns".4 Verder werd het opengesteld
voor wandelaars; in 1904 gaf de Vereeni-
ging tot bevordering van het Vreemdelin
gen-Verkeer wandelkaarten uit voor de
buitenplaatsen in de Manteling bij Domburg
en Oostkapelle en ook voor Der Boede,
om toeristen die in Domburg verbleven te
meester van Koudekerke. In 1901 legde hij
zijn ambt om gezondheidsredenen neer en
vertrok naar Velp.2 Na het vertrek van De
Bruyn bleef het huis onbewoond. Tuinbaas
Cornelis Sanderse pachtte drie hectare
moestuin, weiland en grasvelden, met
inbegrip van de tuinmanswoning, "stal en
koetshuis, broeikas, oranjerie, druivenkas,
broeibakken en fijne vruchtboomen".
Sanderse begon er een groente- en fruit-
kwekerij.3
In het park vonden af en toe religieuze
bijeenkomsten plaats, zoals in 1903 een
zendingsdag, gehouden op "de mooie,
Het koetshuis en de koetsierswoning van Der
Boede. Fotograaf en datering onbekend. (www.
koudekerke.info)
verleiden tot een bezoek aan het zuidelijke
deel van het eiland.5
Notaris Loeff
Er gingen waarschijnlijk geruchten dat Der
Boede een functie als zorginstelling zou
krijgen. In juli 1903 kwam er goed nieuws
toen bleek dat de Koudekerkse notaris Jan
Loeff het had gekocht: "Het fraaie landgoed
Der Boede, waarop sommigen het oog