9
Dan kwamen vader en moeder allebei te
voorschijn en zeiden ze ook welterusten.
Op de slaapzaal had ieder kind naast zijn
bed een bankje staan van ongeveer 80
centimeter hoog. Daar moesten we onze
kleren op leggen. In onze nachtpon kniel
den we naast het bed en een van de meis
jes zei het avondgebed. Dat deden we een
weeklang om de beurt.
Als je eenmaal in bed lag moest je stil zijn
en mocht je niet meer praten, maar dat
gebeurde natuurlijk niet. Je had elkaar
altijd nog wel wat te vertellen. En als het
nog licht was kon je niet een-twee-drie
slapen. Maar de juffrouw hoorde ons ge
giechel natuurlijk, en dan kwam ze op haar
tenen stilletjes de trap op en riep: "Juist!
Wie lag daar te praten?"
Geen antwoord. "Dan allemaal honderd
regels. Of zegt er iemand nog iets?"
Dan hoorde je benepen zeggen: "Ik, juf
frouw." Dan kreeg alleen die strafregels.
In het midden het voormalig Burgerweeshuis.
Badhuisstraat, Vlissingen 1962. (Zeeuws Ar
chief, fotocoll. Vlissingen [7413], nr. 39346,
Dert FA31808)
Zondag
Op zondag gingen alle jongens en meisjes
boven de tien jaar onder geleide van de
ene week de moeder met een juffrouw en
de andere week de vader met een juffrouw
naar de kerk. Dan liepen we als soldaten in
een rij. Was je van huis uit gereformeerd,
doopsgezind of luthers, dan ging je over
naar de Nederlands-hervormde kerk. Het
eerste jaar in het weeshuis hoefde ik nog
niet mee en bleef ik met drie jongetjes thuis
om te spelen of te lezen. Ook bleef altijd
een van de grotere meisjes thuis, die bab
belaars bakte en zorgde dat de koffie klaar
was als iedereen uit de kerk kwam. Toen ik
op 7 september tien jaar was geworden
ging ik voortaan ook mee naar de kerk.