10
Om twaalf uur waren we vrij en mochten
we de rest van de dag wegblijven. De
weeshuiskinderen die nog geen zestien
waren tot zeven uur en de groten tot negen
uur. Je mocht niet buiten de stadsgrens
komen. De eerste tijd ging ik naar een oom
en tante en speelde ik met mijn nichtjes.
Mijn zus Elisabeth had al gauw een vrien-
Francien (staand) met haar zus Catharina,
1913. Als je zestien was hoorde je bij de grote
meisjes en kreeg je lange kleren aan en moest je
haar opgestoken worden." (coll. fam. Geljon)
din en die twee trokken er samen op uit.
Naderhand had ik ook een vaste vriendin
in het weeshuis, Francien, met wie ik uit
ging. We droegen onze zondagse kleren,
een zwarte jurk met korte mouwen met
witte gebreide mouwtjes eronder, die we
mofjes noemden en een witte schort en
een zwarte, strooien hoed. Ons haar was
kortgeknipt, met een pony, want dat was
gemakkelijk te onderhouden. Eens in de
maand gingen we naar de barbier en dat
kostte vijf cent. Als je in de hoogste klas
van de lagere school zat mocht je je haar
laten groeien, want als je zestien was hoor
de je bij de grote meisjes en kreeg je lange
kleren aan en moest je haar opgestoken
worden. Dan leek je ineens veel ouder.
Als we op zondagavond om zeven uur
thuiskwamen kleedden we ons om en de
den we onze daagse kleren weer aan. De
witte schorten en de mofjes gingen in de
was. Dan kwam de vader op de zaal met
een schrift en als je een paar centen van je
familie of kennissen gekregen had, noteer
de hij dat in het schrift. Je hield weleens
stiekem een of twee cent achter hoor, om
dropjes te kopen, en er ging een stuiver in
de pot voor de vakantiereis. Als je een
gulden had gespaard, dan mocht je die zelf
op je spaarbankboekje zetten.
De middagmaaltijd
's Maandags na het ontbijt kwam de vader
met een grote mand de zaal op. Wie kapot
te schoenen of pantoffels had, bracht ze bij
hem. Hij krijtte de slijtage aan en al het
kapotte schoeisel werd door de schoenma
ker opgehaald. Daarna gingen we onder
leiding van een ouder meisje naar school.
Zij haalde ons ook weer op. Als een van
ons moest schoolblijven, dan werd er nog
even gewacht omdat je anders in het
weeshuis nog eens straf kreeg. Maar als
het te lang duurde, dan was de groep ver
trokken en holde je als je naar huis mocht
achter de anderen aan en hoopte je dat je
ze voor het weeshuis nog kon inhalen.
Tussen de middag kregen we warm eten.
's Maandags was dat bruine bonen met
uitgepiepte speklapjes zonder aardappe
len. Ik vond het wel lekker, maar kon er
niet veel van op. De meesten hielden niet