Stijve rokjes
compleet. De redactie hoopt op veel reac
ties en wenst u veel leesplezier toe.
Het Burgerweeshuis in Vlissingen (1)
Koets in een aantal archieven gevonden.
Ten slotte heeft Leo Faase zich verdiept in
de Walcherse kunstenaar Frits Lensvelt sr.
Ook hiervoor zijn archiefstukken geraad
pleegd die in dit artikel tot leven komen. De
vaste rubrieken maken dit lentenummer
De redactie
Een schriftje
Paulina van Moolenbroek (1901-1980)
heeft een schriftje nagelaten waarin ze
herinneringen aan haar jeugdjaren en haar
verblijf in het Burgerweeshuis in Vlissingen
heeft opgeschreven. Misschien wilde ze
een boek schrijuven over haar leven in het
weeshuis, maar dat is er nooit van geko
men. Een kopie van het schriftje kwam
terecht bij haar weeshuisvriendin Francien
Hendriks (1898-1973). Haar kleinzoon Rob
Geljon bezorgde de kopie bij de redactie
van De Wete.
Francien en haar zus Catharina moesten
naar het weeshuis omdat hun vader in
1902 was overleden en hun moeder epi
leptisch was en niet voor haar twee doch
ters kon zorgen.
Paulina heeft de namen van haar familiele
den om onduidelijke redenen veranderd.
Uit gegevens van de burgerlijke stand in
Vlissingen blijkt dat de verzonnen namen
overeenkomen met die van het gezin Van
Moolenbroek en de geboortejaren van de
vijf kinderen. Daarom gebruiken we in dit
artikel de originele namen. Het gezin be-
stond uit vader Jacobus, moeder Jerina en
de kinderen Jan, geboren in 1892, Elisa
beth uit 1895, Adriaan uit 1900, Paulina uit
1901 en Dingeman uit 1904. Vier andere
kinderen zijn jong gestorven.
Paulina begint haar verhaal in 1906 met
een beschrijving van de boerderij waarin
de familie woonde en het dagelijks leven in
die tijd. Het boerderijtje lag ongeveer op de
plek van de voormalige lts aan de Zaai-
hoekweg in Vlissingen.
De boerderij
Ons boerderijtje bestond uit twee naast
elkaar gelegen kamers met een tussen
deur. In de woonkamer stond een platte-
buiskachel waarop gekookt werd. In de
kamer waren twee bedsteden met aan de
muur bij het voeteneind een krib. Daarin
sliep de baby of kleuter. De bedstee was
afgesloten met deuren die overdag dicht
waren. Als er geslapen werd bleven de
deuren open en hingen er gebloemde gor
dijnen voor. Tussen de bedsteden was een
provisiekast die door moeder de spinde
werd genoemd.