58
komst. O jee mailt hij, dat gebeurde alle
maal nota bene vlak achter waar ik nu
woon." Hij mailde ons een foto van de hui
dige situatie op de Havendijk.
Een snor
Wie is toch die man met de snor bovenin
het wapenschild boven de Abdijpoort in
Middelburg, vroeg Pieter Jongepier in de
januari-Wete.
Bij het Zeeuws Archief wist men ons het
volgende te vertellen. De mannenkop is
getooid met een gevleugelde helm, en dat
is het attribuut van Mercurius, de Romein
se god van de handel. De vervaardiger van
de cartouche heeft hiermee Zeeland als
handelsprovincie willen weergeven.
En Walcheren dan?
Naar aanleiding van een column van Pau-
lien Cornelisse vroegen wij ons af of de
Germaanse woordstam 'walha' niet alleen
Wales, Cornwall en Wallonië heeft voortge
bracht, maar misschien ook Walcheren.
We vroegen het aan Peter Henderikx, his
toricus-mediëvist te Veere, en hij legde het
ons haarfijn uit.
Walcheren en de woordstam 'walha'
In de Volkskrant van 26 oktober 2019 be
steedde Pauline Cornelisse aandacht aan
de etymologie van het woord walnoot.
Daarvan, zo schrijft zij, zou de 'wal' in het
woord te maken kunnen hebben met de
woordstam 'walha' waarmee in Germaanse
talen de Kelten werden aangeduid en die
ook verborgen zit in namen als Wallonië,
Wales en Cornwall. Naar aanleiding van
dat artikel legde de redactie in de vorige
aflevering van De Wete de intrigerende
vraag aan de lezers voor of de woordstam
walha misschien ook ten grondslag zou
kunnen liggen aan de naam Walcheren.
Het is met de nodige aarzeling dat ik hier
op reageer. Naamkunde is niet mijn vak,
ook al maak ik nog zo intensief gebruik van
de resultaten van het onderzoek door des
kundigen op het gebied van de toponymie.
Waarop ik mij ten aanzien van de naam
Walcheren in mijn publicaties steeds heb
gebaseerd, is het artikel van D.P Blok,
'Walcheren een raadselachtige naam' dat
in 1987 werd gepubliceerd in Walacria, een
kroniek van Walcheren, een uitgave van
- jawel! - onze eigen Heemkundige Kring1.
Dick Blok is het in dit artikel oneens met de
eerder door de Gentse naamkundige Mau-
rits Gysseling gegeven naamsverklaring
van Walcheren. Gysseling veronderstelde
dat de oervorm van de naam walchwarum
zou kunnen zijn, hetgeen dan, met walch
'vochtig, overstroomd land' en warum 'be
woners', zoiets als 'bij de bewoners van
het overstroomde land' zou betekenen.2
Zelf dacht Blok aan een mogelijke oervorm
walk-hara, waarin k+h zich had ontwikkeld
tot ch, zoals ook is gebeurd in namen als
Bruchem (brök-haim) en Lochem (lauk-
haim) of in het woord lichaam (lik-haman).
Walk is verwant met wolk 'vochtig', en hara
betekent 'zandige heuvelrug' en komt voor
in veel plaatsnamen op '-haar'. Walk-hara
zou dan 'vochtige zandrug' betekenen. De
naam komt in de oudste teksten (9de -11de
eeuw) zowel in de eerste naamval meer
voud (Walachra) als in de derde naamval
meervoud voor (Walichrum, Gaulacras,
Walcras, Walecorn, Walachran, Walchras),
wat dan iets zou betekenen als 'bij de be
woners van de vochtige zandrug'. Blok was
overigens niet voor honderd procent zeker
van zijn zaak - de titel van zijn artikel geeft