4 De andere kamer werd niet altijd gebruikt. Er stond een kachel met een bewerkte schoorsteenmantel, die we de aangeklede juffer noemden. Verder stonden er twee bedsteden en een kast en een mooi groot boerenkabinet waarin de kleren van moe der lagen. Zij droeg de Zeeuwse dracht: een zwarte rok en schort en een gesteven muts, een beuk en doek en kralen met een gouden slot. De vloer was geschilderd en er lag een fleurige mat in het midden. Op de bovenverdieping was een flinke zolder, waar de jongens sliepen. Naast het huis stond een bakkeet met een oven die met hout gestookt werd. Twee of drie keer per week bakte moeder er brood. De verlichting in huis bestond uit een hanglamp met petroleum. Om 's nachts een beetje licht te hebben stond er op tafel een bakje met patentolie waar een pit in dreef. Dat gaf een spookachtig zicht als je 's nachts wakker werd. Werken voor de kost Vader moest al om zes uur op, want om zeven uur begon zijn werk op scheepswerf De Schelde. Hij nam boterhammen in een blauw gestreept katoenen zakje en een busje koffie van een halve liter mee. Om halfnegen was het schafttijd en daarna werkte hij tot kwart over twaalf. Dan ging de fluit van De Schelde die je over heel Vlissingen kon horen. Thuis werden dan de aardappels opgezet, zodat het eten op tijd klaarstond. Fietsen waren er toen nog bijna niet, dus iedereen moest lopen en het wa ren behoorlijke afstanden. De jongens kwamen ook net uit school. Jan zat in de hoogste klas en wilde als hij van school kwam ook naar de fabriek. Voor studeren was er geen geld. Broer Adriaan was klein van stuk en pien ter. Als op school over Michiel de Ruyter verteld was kwam hij vol vuur thuis en wil de hij, als hij groot was, zeeman worden. Dan lachte moeder maar eens en zei: "Blijf jij maar liever aan de wal hoor, de zee is gevaarlijk en als het stormt waai je over boord." Adriaan had op zolder een oude verrekij ker, zo een die je uit moest schuiven, en hij tuurde vaak over de duinen waar hij nog net de masten van passerende boten kon zien. Hij droomde van verre landen, van Michiel de Ruyter en Maarten Tromp. Zus Elisabeth hielp moeder met het dekken van de tafel. Als vader bad zaten wij stil met gevouwen handen. Na de middagmaaltijd - soms aten we bruine bonen met spek - en het dankge bed moest vader weer opstappen om op tijd op zijn werk te zijn. Zijn werkdag ein digde om halfzeven. Vermaak Op woensdagmiddag waren de kinderen vrij van school. De Zaaihoek lag niet ver van de duinen en de boulevard. De jon gens trokken graag de duinen in. Soms moesten ze mij meenemen als grote zus Elisabeth het te druk had om op alle klein tjes te letten. Met mij in de kinderwagen en de jongens erop staand, werd soms de oprel van de boulevard afgereden, een riskant spelletje. Elisabeth moest moeder vaak helpen in het huishouden, maar af en toe ging ze touw tjespringen met haar vriendinnen tot het tijd was voor het avondeten. Toen de grote vakantie was aangebroken stopte Jan met school. Hij ging voortaan met vader mee naar de fabriek als nagel jongen. Nagels zijn grote spijkers die hij de

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2020 | | pagina 6