24 een houten schot ertussen. De jongens en meisjes tot tien jaar werden geholpen door de juffrouw. We zaten in een grote teil en kregen een klodder groene zeep op onze rug en borst en werden met een spons geboend. Daarna kregen we een klodder zeep op onze knieën en werden onze be nen met een borstel geboend. Ten slotte Vier regentessen van het Gasthuis in Vlissin- gen, 1896. Van links naar rechts mevrouw Tutein Nolthenius, mevrouw De Veij Mest- dagh, mevrouw Geselschap Jordaan en me vrouw Gewin-Vader. (Zeeuws Archief, fotocoll. Vlissingen, FA15362) spoelden we ons onder de douche goed af. We gingen alleen op zaterdag in bad. Het vreemde was dat meisjes die menstrueer den niet in bad mochten maar alleen hun bovenlijf mochten wassen. Ze mochten zelfs hun haar niet wassen. Meisjes die dertien jaar werden hoefden hun haar niet meer kort te laten knippen. De regenten In het weeshuis was een grote regentenka mer waarin een muurkast stond met nieuw ondergoed en dergelijke. Daarnaast stond een kast en daar stond bovenop een gla zen vitrine met twee grote poppen in ou- derwetse weeskleren, een jongen en een meisje. In het midden stond een lange tafel met een groen kleed. Eens in de veertien dagen vergaderden de regentessen aan die tafel. Dat waren zes dames uit de ge goede stand. De dames droegen in die tijd een hoed met een voile voor hun gezicht, want dat stond deftig. De weesmoeder regelde dat de theestoof met een keteltje kokend water klaarstond om thee te zetten. Om drie uur kwamen de dames, dan moest een van ons vlug opendoen, achter hen aanlopen en bij de kamer even voor haar wippen om te kloppen. De moeder had de kleren, het ondergoed en de kousen die niet meer te verstellen waren, klaargelegd. De dames keken of er nieuwe kleding moest komen. Een keer per maand kwa men de regenten vergaderen, die bespra ken zakelijke dingen met de vader. Een paar rijke families uit Vlissingen trak teerden een paar keer per jaar ons wees huis en het katholieke weeshuis aan de Aagje Dekenstraat. 's Zomers kregen we aardbeien of kersen en met de kermis wa fels. Mevrouw Gewin, een rijke weduwe die ook veel voor de armen deed, gaf ons een cadeautje met Kerstmis. Deze cadeautjes legde de moeder op de regententafel. Daar lag ook voor iedereen een leesboek, een gebakje en een sinaasappel. Op kerstmor gen gingen we achter elkaar door de gan gen naar de regentenkamer om de ca deaus op te halen. In de week erna ging het jongste meisje de geefster bedanken. Ik heb dat jaren gedaan. De oude dame vertelde me over haar drie honden en over de vogels die ze in haar tuin voerde, en ze trakteerde op thee met een koekje uit een mooie ronde koekdoos. Maar dan kwam het gesprek altijd op de preek van de afge lopen zondag. Dan zat ik te draaien op

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2020 | | pagina 26