4
is. Dit instituut van stadsrijschool, waar dus
paardrijles werd gegeven, moet zeker ou
der zijn geweest dan 1898. Dat blijkt bij
voorbeeld uit het verslag over 1883 dat B
en W van Middelburg uitbrengen aan de
gemeenteraad. Daarin heeft men het over
een stuk weiland buiten de voormalige
Langeviele-barrière (slagboom of hek), dat
kosteloos gebruikt wordt door de stedelijke
pikeur. Het verslag over 1852 spreekt van
weiland onder Koudekerke, in gebruik als
"exercitieweide".2 Nog specifieker is het
verslag over 1891 waarin sprake is van de
ruim twee hectare grote "exercitie-weide"
aan de Langevielebuitensingel, en de gras
opbrengst ("grasetting") daarvan. Dat het
om een en dezelfde weide gaat, blijkt uit
het B en W-verslag over 1903; daarin
wordt melding gemaakt van "de zogenaam
de exercitieweide of Burgerweide". De
weide wordt dus niet alleen gebruikt voor
paardrijles, maar ook als oefenterrein van
het in Middelburg gelegen garnizoen dat
bestaat uit een deel van het 14e Infanterie
Regiment. En het heeft er alle schijn van
dat ook de Burgerweide, net als de stads-
rijschool, verder teruggaat dan de eerste
vermelding in 1898. Van een (stads)pikeur
is trouwens al sprake in de zeventiende
eeuw.3
Dit eigendom van de gemeente Middelburg
lag dus op het grondgebied van de buurge
meente Koudekerke. Ruimtelijk gezien zat
Middelburg aan de zuidwestkant van de
stad nauw in haar jas: de uitgestrekte ge
meente Koudekerke reikte daar tot aan de
buitensingel van de stad. En daar lag ook
de flink groeiende buurtschap 't Zand; vlak
onder de rook van de stad, maar hemels
breed wel vier kilometer verwijderd van de
kern Koudekerke waar het gemeentebe
stuur zetelde. In 1849 telde 't Zand 347
inwoners. Een halve eeuw later, in 1899,
was dat aantal gegroeid tot 682.4 In de
negentiende eeuw was meer dan één keer
vergeefs geprobeerd de Middelburgse
grens te verleggen door het gebied 't Zand
bij de stad te voegen. Ook in de twintigste
eeuw was dat gepoogd, vooral met het
doel om er woningen te bouwen. Gelet op
de weerstand, besloot men in 1922 voorlo
pig echter van annexatiepogingen af te
zien.5
Omvang
De stad Middelburg blijkt in elk geval al in
de achttiende eeuw hier, op Koudekerks
territorium, grond in eigendom te hebben.6
De eerste kadastrale gegevens van 1832
wijzen uit dat twee grote en twee kleinere
percelen, binnen de driehoek Oude Koude-
kerkseweg, Poelendaeleweg en Langevie-
lesingel/Vlissingsesingel, samen ruim 3,5
hectare groot en hoofdzakelijk in gebruik
als weidegrond, dan op naam van de stad
Middelburg staan.7 In de verslagen aan de
gemeenteraad die B en W jaarlijks uitbren
gen, vormt het gemeentelijk grondbezit een
regelmatig terugkerende post, bijvoorbeeld
in het verslag over 1852. In de staat van
gemeentelijke eigendommen wordt bij de
exercitieweide nadrukkelijk aangetekend
dat die "jure privato" aan de gemeente
Middelburg behoort. Zoals een particulier
woonachtig in gemeente A, grond in eigen
dom kan hebben in gemeente B, zo heeft
de gemeente Middelburg dus grond in ei
gendom in de buurgemeente Koudekerke.
Het B en W-verslag over 1867 rangschikt
onder het gemeentelijk grondbezit ook "een
blok zaailand [bouwland], genaamd de
Schroeblok, gelegen in Koudekerke langs
de stadssingel". Hieruit blijkt dat het Mid
delburgse bezit aan grond meer omvat dan