10
reld ook het ongedierte buiten de deur
hield en als bovennatuurlijke waker dezelf
de opdracht meekreeg in de spirituele we
reld. Daarnaast werden ze, begiftigd met
een zesde zintuig, ook gezien als ideale
medestanders tegen hun soortgenoten die
als duivelse gezellen van heksen rond de
huizen waarden om het gezinsgeluk te
verstoren.
Deze opzettelijk ingemetselde katten wer
den voorafgaand aan hun onfortuinlijke lot
doorgaans al om het leven gebracht, wel
licht door wurging. Zo raakte het lichaam
niet al te zeer beschadigd. De katten wer
den meestal netjes neergelegd of vastge
spijkerd in gekunstelde houdingen. Soms
werden zelfs scènes gemaakt waarbij mui
zen of ratten als jachttrofeeën in de klau
wen of bek van de kat werden gehangen.
Als we kijken naar de plekken waar deze
dried cats volgens de documentatie van
Hoggard worden gevonden, blijkt dat voor
het merendeel in woonhuizen en boerderij
en te zijn. Ook herbergen komen vaak voor
als plekken waar kwade geesten buiten de
deur moesten gehouden worden. Opmer
kelijk is het feit dat ook kerken, kapellen en
abdijen niet ontsnapten aan deze heidense
afweerrituelen. Blijkbaar werd de goddelij
ke bescherming alleen niet als afdoende
beschouwd door de bouwers van weleer.
Folklore en bijgeloof bleef, zeker in de late
middeleeuwen, voor veel mensen een
meer te bevatten concept dan de verheven
kerkelijke wereld, waar missen in het Latijn
werden voorgedragen en vaak onbegrijpe
lijke symboliek werd gebruikt.
Het inmetselen van afwerende talismannen
in kerkgebouwen lijkt dan ook niet zozeer
een bewuste opdracht van de bouwheren
maar eerder een initiatief van bezorgde
ambachtslieden of voormannen, wellicht
zelfs zonder medeweten van hun opdracht
gevers. Het is vermoedelijk ook in dit licht
dat we de bijzetting van Gries de kat, zo'n
550 jaar geleden bij de bouw van de kerk,
moeten zien. Een ritueel van lokale am
bachtslieden die het behoud van hun werk
wilden verzekeren met de middelen die
hen van generatie op generatie waren aan
gereikt.
Hoe bijzonder is Gries?
In de Lage Landen worden met enige re
gelmaat vondsten van gemummificeerde
katten gemeld. Doorgaans gaat het om
relatief recente exemplaren die in kruip
ruimtes of zolders vast zijn komen te zitten
en uitdroogden. Dat uitdrogingsproces kan
zich, afhankelijk van de omstandigheden,
al binnen een tiental jaren voltrekken.
Van al deze meldingen zijn er in onze con
treien slechts vijf bekend die mogelijk als
bouwoffer te interpreteren zijn. Uit de col
lectie van het Zeeuws Genootschap is een
kat bekend die in 1865 bij werkzaamheden
in het nu verdwenen woonhuis De Grote
Witte Hazewindhond aan de Segeersstraat
in Middelburg is gevonden. Deze kat ligt nu
in de Wonderkamers van het Zeeuws Mu
seum als curiosum. Over de context en
ouderdom is niets bekend. In een nis in
een tussenmuur in het kasteel van Hel
mond werd bij restauratiewerken een kat-
tenmummie gevonden, samen met een
kerkuil en vier zakken haver. De haver
bleek na onderzoek vierhonderd jaar oud
te zijn. Ook in de muur van een traptoren
van de Grote Kerk van Breda, in de Bezui-
denhoutse kerk van Den Haag en de
Sint-Maartenskerk in Wehl zijn bijzettingen
van katten gevonden. Op basis van de
context zouden het laat-middeleeuwse
bijzettingen kunnen zijn. In het Vlaamse