17 woensdag 3 maart 1937 werd Van de Guchte, die natuurlijk de vergadering voor zat, het volgende gevraagd. "1o Wat Prae- ses genoopt heeft om op Zaterdag 27 Febr., de dag waarop de gemeente haar dominé bezig denkt aan de voorbereiding van den Dienst des Woords, op een tijdstip juist dien dag voorafgaande, deel te nemen aan de bruiloft van M. Beversluis. 2o is die daad, in aanmerking genomen de klank welke deze naam [van Beversluis] onder ons heeft, gezien de gesteldheid der ge meente, waardoor dit gebeuren uw arbeid in haar midden ten zeerste kon schaden, er wel een geweest van voorzichtig beleid." Deze vragen werden gesteld door broeder Huinink, de burgemeester in zijn functie van kerkenraadslid. Huinink heeft zijn vragen kort toegelicht: "Waar beider bedoelen is te mogen mede werken aan de komst van Gods Koninkrijk in deze Zijn gemeente zal praeses hierop zeker wel van antwoord en toelichting wil len dienen. Andere broeders sluiten zich hierbij aan." De discussie moet behoorlijk opgelopen zijn. Uit het sobere verslag kan men afleiden dat over de jonge predikant meer ongenoegen leefde. Zo voelde broe der De Jonge zich "persoonlijk hierdoor zeer bezwaard en voert nog vele zaken aan en spreekt daarover duidelijk zijn mis noegen uit". Het is niet duidelijk wat die vele zaken waren die broeder De Jonge dwarszaten. Broeder Douw was van de zelfde gedachte, maar broeder Huinink wilde zijn medebroeders waarschuwen "zeker niet te overdrijven en vooral niet meer te spreken over den communist Be versluis". Dominee Van de Guchte was uiterst on aangenaam getroffen door de kritische vragen en opmerkingen van zijn kerken raad. De hele discussie liep uit de hand, al geven de acta slechts een summier beeld. Van de Guchte achtte zich "niet verplicht van deze handelwijze aan den kerkeraad rekenschap te moeten geven". Hij was op de bruiloft in het kader van wat hij zag als evangelisatiewerk. Uit de houding van de kerkenraad sprak naar zijn mening wan- Gereformeerde kerk, Kaai 53, Veere, 2016. (reli- wiki.nl, foto Anton van Daal) trouwen en een principieel verschil van inzicht. Van de Guchte zag zelfs "de toe stand zoo ernstig dat hij zijn ambtelijken arbeid in deze gemeente niet meer kan voortzetten en dan ook vast besloten is die hiermee neer te leggen". Maar Huinink trachtte de zaak te kalmeren: zo'n handel-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2020 | | pagina 19