21 kerke in de winter slecht bereikbaar was.3 Dit kwam doordat iedere winter de laagge legen omgeving van Hoogelande te maken had met wateroverlast, waardoor wegen niet of nauwelijks begaanbaar waren. Soms duurde deze overlast tot diep in het voorjaar. Als in 1911 door de gemeente Grijpskerke aan de nieuwe ambachtsheer toestemming wordt gevraagd om in Hooge- lande te mogen begraven, wordt dit ook benadrukt: "Het komt weinig voor dat er gebruik van wordt gemaakt, alleen in nood wanneer de kom der gemeente door om standigheden wegens vervoer, moeilijk te bereiken is."4 De gegevens uit het register van begraven lijken dit ook te onderschrij ven, al is enige nuancering op haar plaats. Van de eenentwintig keer dat er tijdens deze periode een begrafenis plaatsvindt, betreft het in ongeveer driekwart van de gevallen een begrafenis in de 'natte' perio- Grafzerken nabij de kapel van Hoogelande. (foto W. Dingemanse) de van oktober tot en met april. Er zijn ook begrafenissen in de zomermaanden, waar bij de bereikbaarheid van Grijpskerke geen rol heeft gespeeld. Daarbij kan natuurlijk ook meegespeeld hebben dat eerder over leden familieleden al in Hoogelande begra ven waren. Pas in 1929 kwam aan de wateroverlast een einde door de inge bruikname van het gemaal Boreel in Mid delburg. Van 1911 tot aan de inundatie In 1911 wordt Petrus Willem Marie Hoegen de nieuwe ambachtsheer van Hoogelande en daarmee eigenaar van de ruïne van de kerk en de begraafplaats. Op verzoek van de gemeente Grijpskerke geeft hij toestem ming aan inwoners van Hoogelande om

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2021 | | pagina 23