GEitenwollensokkenimago Winsï als uiNcomsï moeilijker in, wormen willen er ook niet in en water komt er dus niet door. Ik zie nu dat de bodem steeds beter wordt zonder te ploegen. Het waterafvoerend vermogen neemt zelfs toe. Anticiperen op natuurlijke processen is belangrijk. Als je maar begrijpt hoe de natuur in elkaar zit. Vroeger teelde ik veel pootgoed. Daar kwamen luizen op af en die brengen virusziekten. Dat betekent opbrengst vermindering, dus ik spoot alles dood. Als beginnend bio logische boer liep ik eens door het veld en ik zag allemaal luizen. Ik dacht, nou die oogst kan ik wel vergeten. Toen ben ik plat op mijn kont gaan zitten. Als je ziet wat er dan op ooghoogte voor leven tussen die planten zit. Dat vliegt, kruipt en vreet elkaar op. Nou, binnen een paar dagen was het probleem opgelost. Geen luis meer te zien.' Door al het geëxperimenteer op boerenbedrijf 't Meulwae- ter zijn onderzoeksinstituten als het Louis Bolk Instituut uit Driebergen, Praktijkonderzoek Plant en Omgeving uit Lelystad en de Wageningen Universiteit kind aan huis. Re gelmatig nemen onderzoekers bodemmonsters af om de waterdoorlaatbaarheid te meten en vindt onderzoek plaats naar wortelonkruiden op de ongeploegde grond. Alex van Hootegem vindt dat hij in een interessant traject terecht is gekomen sinds hij is overgestapt naar de biologi sche landbouw. Hij gelooft steevast in de zelfredzaamheid van de natuur, als de voorwaarden die daarvoor nodig zijn maar goed zijn. Die voorwaarden schept hij als boer. Vooral door zichzelf kritische vragen te stellen over zijn manier van werken, komt Alex tot alternatieve oplossin gen. 'De vraag is niet: wat voor nieuwe ploeg koop ik? Maar: waarom ploegen we. Dat is de essentie. Als iemand vroeger een chemisch middel aandroeg en het werkte, dan pakte je dat. Zeker als het de opbrengst verhoogt. Dan hoef je toch niet meer over een andere oplossing na te denken? Ik doe dat wel. Biologisch boeren is simpeler dan we denken. Zelf word ik er steeds beter in om op een goede manier steeds minder te doen. De landbouw heeft eeuwen zonder chemie gewerkt. Alleen in een korte peri ode van veertig, vijftig jaar zijn we de fout in gegaan.' Alex ziet dat de biologische landbouw zich constant ontwikkelt. Hij breekt een lans voor de generatie telers die hem voor zijn gegaan, de pioniers. Vaak startten die vanuit bezieling een biologisch bedrijf. Zij kregen geen voorlich ting, hadden dubbele kosten en kregen er niets voor terug. Er zijn ook economische motieven aan te voeren die het overschakelen van gangbaar naar biologisch aantrekkelijk maken. Tegenwoordig krijgt een boer die wil overstap pen een tamelijk riante subsidie. Daarnaast is voor veei innovatieve projecten geld beschikbaar. Bovendien is het geitenwollensokkenimago dat aan biologische producten kleefde langzaamaan aan het verdwijnen. Boodschappen doen in natuurvoedingswinkels is tegenwoordig juist h p. Wat de biologische boer in Kruiningen betreft is deze manier van boeren prachtig, al is de investeringsbehoefte groot en neemt hij risico's. Soms gaan experimenten m s. Alex: 'Vorig jaar hadden we bieten, pastinaak, knolselderij, witte kool: één grote groentetuin op één perceel. Bij wjze van proef. De tuinder die we daarvoor hadden aangetrok ken is vertrokken. Dat is jammer.' Regelmatig zit hij met collega's uit heel het land aan tafel om van gedachten te wisselen over het verbeteren en anders organiseren van de biologische teelt. Zo is er een idee om op perceelsniveau aan vruchtwisseling te doen Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen.! Maar die manier van werken heeft nogal wat consequen ties. Vooral voor de oogst. Omdat de gevolgen ingrijpend zijn, is het plan nog niet uitgevoerd. 'Het voordeel is da wij al rijpaden hebben. We zouden de oogst vanuit de rijpaden kunnen organiseren. Welke technische middelen daarvoor nodig zijn hebben we nog niet in beeld.' In de toekomst zal Alex zijn bedrijf verder 'efficiëncyseren' een term die hij zelf verzon. Volgens hem levert dat meer en betere producten op. 'Volgend jaar gebruiken we nog maar voor de helft mest uit de gangbare veehouderij. Straks zijn we daar helemaal van af.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelanddoc. | 2010 | | pagina 126