'Zit toch eens stil!' zei mijn moeder bijna elke dag als ik naast haar op de bank zat. 'Altijd dat gewiebel...' Dat klopte wel, de hele dag door fladderde ik door het huis, door school of over straat. Waar ik de ruimte had, oefende ik danspasjes en draaien en dus ook op de bank. Ik kon mijn energie ergens anders kwijt toen in het dorp jazzballet werd gegeven, in een kale gymzaal met uitvoeringen in tl-licht. Na een paar jaar mocht ik jazzdans op een échte balletschool leren. Er ging een wereld voor me open. Voor het eerst danste ik in een zaal met een barre aan de muur en een lange wand van spiegels, ik kon eindelijk zien wat ik deed. Voor de Ie lingenvoorstelling werd het theater afgehuur Met onmogelijke kostuums liepen we drie avonden de smalle wenteltrapjes op naar het podium. Daar stond ik dan in het felle licht. zaal was zo donker, dat het bijna leek alsof j alleen maar voor jezelf stond. Toen ik op mij achttiende voor studie naar Vlissingen verhui was, na het vinden van een kamer, inschrijver bij een nieuwe balletschool mijn eerste priori teit. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Zeeland was niks te beleven op dansgebied...

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelanddoc. | 2010 | | pagina 132