houding en een echte balletknot. Op jonge leeftijd begon
ze met dansen bij de Kunstzinnige Vorming in Terneuzen.
'Heieen Riemens, de dochter van mevrouw Soesman,
doceerde in die tijd in heel Zeeland voor de Kunstzinnige
Vorming en dus ook hier in Terneuzen. Een echte balletjuf,
heel strikt, heel precies en goed. Ze kon het niveau van
leerlingen precies inschatten. In mij zag ze talent. Ze nam
me overal mee naartoe, naar lessen, naar optredens. Toen
zij stopte met lesgeven kreeg ik een nieuwe docente die
mij wees op de mogelijkheden die er waren om je verder
op dansgebied te ontwikkelen. Ik had ook een oudere
zus die verder wilde in dit vak. Toen ik tien jaar was ging
ik met haar mee naar de audities voor de dansacademie
in Rotterdam. Ik hoefde niet aan de kant te blijven zitten,
maar mocht gewoon meedoen met de rest.' Na afloop
van de auditie kreeg Butler te horen dat als ze over twee
jaar nog steeds wilde dansen, ze alleen maar even hoefde
te bellen. 'Het bleef mijn droom, dus toen ik twaalf was,
belde ik Nel Roos, de directeur van de dansacademie: "Oh,
je bent dat meisje uit Zeeuws-Vlaanderen, ja hoor, je kunt
hier beginnen." Een paar maanden later zat ik op de havo
voor dans en muziek en bij een heel aardige hospita.'
Op haar negentiende studeerde Lilianne Butler af. 'Ik heb
de academie in drie jaar doorlopen en ben afgestudeerd
als theaterdanseres én docent. Het werd me door school
afgeraden om twee richtingen te volgen, omdat het veel
tijd en inspanning vraagt. Ik wilde het graag en heb er ook
veel voor opzij gezet. Ik legde mezelf beperkingen op, was
gedisciplineerd, deed alles om te kunnen dansen. Ik zat
meer dan vijftig uur per week op school. In die tijd ook
nog op zaterdagochtend. Ik deed wel leuke dingen hoor,
ik ging ook naar feestjes, maar zorgde wel dat ik weer
op tijd thuis was.' Ze viel op door haar talent en kreeg
ve schillende rollen in producties aangeboden. 'Dat waren
vaak kortlopende voorstellingen. In Duitsland kreeg ik de
hoofdrol in Assepoester. Een prachtige tijd was dat. Elke
dag een heerlijk paar zachte nieuwe spitzen, gemaakt voor
mijn voet. Een leerzame tijd ook. Mensen in de zaal ver
wachten een mooie voorstelling, voor hun is het meestal
de eerste keer dat ze hem zien. Ook al doe je het zelf al
voor de twintigste keer, je moet elke keer de volle honderd
procent geven.' Lang kon ze dit werk niet volhouden. 'Ik
heb eigenlijk een slechte rug, als ik voltijds als theaterdan
seres aan de slag zou gaan, waarbij je altijd op de toppen
van je kunnen moet presteren, zou ik op mijn vijfentwin
tigste geen stap meer kunnen zetten. Die kortlopende
producties waren een uitkomst, je kreeg tussendoor tijd
om te herstellen, maar ondertussen was ik ook begonnen
met mijn eigen balletschool in Rotterdam. Dat was wel
een keuze geboren uit een wens, niet uit noodzaak. Ik
had nu de mogelijkheid om op eigen benen te staan, mijn
eigen plannen te maken. Het docentschap is een prach
tig en intensief vak, intentiever dan dat van een danser
in een gezelschap kan ik uit eigen ervaring vertellen. Als
danser volg je 's ochtends lessen, 's middags repeteer je
voor de voorstelling en 's avonds sta je voor het publiek.
Lichamelijk intensief, maar alles wordt voor je bedacht en
voorbereid. Als docent bereid je je lessen voor, later in de
les leg je de oefeningen uit en doe je ze voor. Wanneer
leerlingen zelf gaan dansen moet je constant alert zijn en
hun vorderingen volgen. Dat vraagt concentratie, je kunt
niet verslappen, de hele avond niet. Je werkt wel met S"