Waterdunen lokl- volk Maar als later in het seizoen, al herfstig kil, hier strand- gangers worden gesignaleerd met enkel een trui aan, dan is het logisch dat her en der de wenkbrauwen omhoog gaan. Een fraai plaatje zijn evenmin de schuimers in de prille duintjes voor het nudistendomein. Dat er soms ineens blo- teriken tevoorschijn komen, is het probleem niet. Die kun je verwachten. Nee, het zijn de mannen die de broek aan hebben, die je hier moet wantrouwen, met hun spiedende blik vanachter het helmgras. Het oogt smoezelig. De vraag ligt nog even open of het goed of slecht nieuws is dat het duin straks een stuk breder wordt. Het is normaal geen populaire maatregel, maar misschien is hier toch een afras- terinkje op zijn plaats? 'Inloopbijeenkomsten' heten ze, in moderne inspraaktaai en de plannenmakers hebben er op 26 augustus twee belegd. In de containers op Breskens' veerplein die dienst doen als projectbureau is het nog verrassend druk. Logisch dat strandpaviljoenhouders die tijdelijk moeten wijken voor het werk elke gelegenheid te baat nemen om hun belangen te behartigen. En wie net achter de dijk zit, wil ook wel eens haarfijn uitgelegd zien wat er staat te gebeuren. Maar voor de rest is het traject Breskens-Groede niet omstreden. Wat de fikse opkomst in Breskens dan wel kan verklaren? Het getuigt van moed, minder van slimheid wellicht dat het projectbureau vandaag niet alleen informatie geeft over Breskens-Groede, maar ook over de andere zwakke schakels, inclusief het feiomstreden Waterdunen. Daar lok je volk mee, dat maakt de tongen los. Het kan geen toeval zijn dat we bij vertrek onder de ruitenwisser een oproep vinden van het Zeeuws-Vlaams Protest, dat bezwaar maakt tegen zo ongeveer alles wat er verandert op de scheiding van land en water. 1953 is een veelgehoord jaartal. En verder zijn er natuurlijk altijd een paar verontruste burgers die hun ei kwijt willen. Wat moet die mevrouw die al jarenlang een strandhuisje huurt, ervan denken dat de strandovergang bij restaurant De Deining zomaar verdwijnt? Al die jaren ging ze daar de dijk op en zat ze zo bij haar huisje. Waarom moet juist die ene overgang weg, terwijl ze heeft gezien dat er op andere plaatsen eerder nog bijkomen? Straks moet ze misschien wel een kilometer omlopen om op haar favoriete plekje te geraken. Is daar niks meer aan te doen? Ze lijkt de juiste man voor zo'n vraag voor zich te hebben, maar projectleider Michiel Pouwer van het Waterschap is toch voorzichtig. Hij noteert de klacht en belooft te zullen kijken hoe het zit en of het nog anders kan. Waarschijnlijk zit een deal met de natuurbeschermers hem in de weg en die houdt in dat juist ter hoogte van de Deining een flink stuk duin wordt afgerasterd ten bate van alles wat groeit en bloeit. Daar is een overgang aan opge offerd. Eens zien of er nog iets aan te doen is. Bij een ander informatiepaneel legt een techneut van de gelegenheidscombinatie Van Oord/Boskalis graag uit hoe het precies zit met de zinker, de elfhonderd meter lange pijpleiding die wordt afgezonken tussen het koppelpunt op zee en het strand bij strandpaviljoen Matour. Die pijp is van staal, logisch, ze moet zinken. Van rubber is enkel de leiding bij het koppelpunt, waar de hopperzuiger vast maakt om zijn lading weg te pompen en waar je dus soe pel moet kunnen manoeuvreren in stroom en golven. Al: ze het kunnen vermijden, zullen ze voor de rest echt geen rubber gebruiken hoor. Weetje wel wat dat kost? Een ton voor één stuk van twaalf meter. Weet ik nu genoeg? En zo helpen deskundigen hier waarschijnlijk nog wel een paar fabels uit de wereld. Het gaat per slot van rekening over een ingewikkeld karwei, waarvan een leek de finesses wel eens mist. Natuurlijk zijn de strandpaviljoenhouders van de partij; fei telijk zijn zij de enigen die deze zeewaartse kustversterking direct treft. En nog tamelijk rechteloos ook. Een strandtent run je namelijk voor eigen rekening en risico. Als de instan ties die erover gaan, vinden dat jij moet wijken voor kust versterking, dan ben je weg. Oké, speciaal voor de zwakke schakels geldt een compensatieregeling die misschien en g soelaas biedt, maar hoge verwachtingen mogen ze daar niet van hebben. De voornaamste zekerheid voor pavil joenhouders is dat ze mogen herbouwen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelanddoc. | 2010 | | pagina 146