Onvoorspelbare akkefieïjes
Amper drie dagen later gebeurt waar de mannen van dit
karwei altijd beducht voor zijn: twee bulldozers zakken
in de nachtelijke uren, dus bij kunstlicht, in een gat dat
de stroom uit de pijpleiding in het strand slaat. Het zijn
onvoorspelbare akkefietjes; ondanks metingen vooraf
kun je nooit van elke vierkante meter zeker weten of het
draagvlak stevig genoeg is. En de pijp stort het vrachtje
met veel geweld uit. Kijk maar eens hoe het soms over de
door diezelfde bulldozers behendig opgeworpen damme
tjes kolkt. Daar is geen slappe ondergrond tegen bestand.
De oranje brigade heeft het al meegemaakt dat een ma
chine helemaal kopje-onder ging. Nu blijven de bulldozers,
neus omlaag, zo'n beetje halverwege steken, maar het
blijft een angstig moment voor de machinisten en hun
collega's in de buurt die als reddingsploeg fungeren. Bij
een klus als deze is altijd genoeg materieel voorhanden om
drenkelingen een handje toe te steken. Ze komen met de
schrik vrij, maar een van de verzakte bulldozers, geteisterd
door zand en zout water, staat een dag later nog wel
kaduuk aan de kant. De stortploeg roept een reserve op.
Het lijkt wel alsof de tamtam zijn werk heeft gedaan - on
geluk op het strand, komt dat zien - zoveel toeschouwers
zijn er vandaag ter hoogte van de voormalige Carrousel.
Zeker voor fotografen, menigeen met meer dan zo'n
digitaal beginnerstoestelletje voor de buik, vormt de boven
op de dijk opgeslagen 'zaadbank' een mooie tribune.
Fossielenjagers loeren net zo begerig naar wat er uit de
pijp stroomt als de meeuwen, al zijn ze minder talrijk. 'Kijk
eens, schelpen genoeg', zegt een Vlaamse slungel, wijzend
op een tasje vol. Hij had liever haaientanden gescoord,
maar helaas, armoe troef op dat gebied.
Nieuwsgierigheid wekt het, zo'n werk. Ook mannen die
met een metaaldetector cirkels beschrijven boven het verse
zand, struinen rond. En, iets te vinden? Maar daar houden
ze niet zo van, van zulke vragen.
Intussen demonstreert een kraanmachinist van Boskalis
nog maar eens zijn meesterschap door haast achteloos en
enkel met een beetje hulp van een bulldozer een verleng
stuk van zo'n twintig meter op de pijpleiding te schuiven.
Tijdens het lossen! De bak van de kraan en een daaraan
bevestigde ketting zijn z'n enige gereedschap, er komt
geen bout aan te pas. 'Mannetje-vrouwtje, die aanslui
ting', zegt de stortbaas laconiek. Alsof het niks is.
Wat later duwt een van de grommende bulldozers de pi p
in een onmogelijke bocht, een manoeuvre die alleen mo
gelijk is dankzij een tussenstuk van zeer buigzaam rubber
dat de opspuitingen op de voet volgt. Zo kun je het zand
pas nauwkeurig richten...
De zon verliest het van wolken die dreigen met buien en
windstoten als een multicat naar het koppelpunt van de
Oranje tuft om de hopperzuiger te helpen de rubberen
leiding uit het woelige water te vissen. De Oranje, deze
week dan eindelijk begonnen met de aanvoer bij Matou.,
is met een capaciteit van 16.000 kuub een van de grootste
schepen van Boskalis, beslist van een andere kaliber dan
de 'kleintjes' die aanleggen bij het Killetje. Daar doen ze
het bijvoorbeeld met een pijpleiding van tachtig centime
ter doorsnee; die waar de Oranje op aansluit meet 1,10
meter, en dan nog kan deze jongen zijn vracht zonodig
zes kilometer wegspuiten.
Terwijl twee vrachtauto's nog even een partij stalen pijpen
over het duin rijden, maakt de stortploeg zich weer op om
de stroom uit de Oranje in goede banen te leiden. Lang
zaam rolt de aannemer zo een loper van zand uit richting
Matour dat nu toch echt de deuren moet sluiten. Waar
grote borden waarschuwen voor drijfzand en beveiligers
overmoedige strandwandelaars terugfluiten, daar heb je
even geen goede condities voor een gezellig bakkie met
zeezicht. Met Kerstmis, dan zijn ze terug!
Een stormachtige wind hindert het karwei niet. De stort
baas, naamloos - nee joh, dat wil je niet weten - maar
praatgraag, schampert over landrotten die denken 'dat we
voor zo'n beetje wind de boel hier stilleggen'. 'Als we zo
beginnen, zijn we natuurlijk nooit op tijd klaar. Nee, geen
probleem, daar kunnen die schepen wel tegen. Wat dachï
je, wij willen ook graag met de Kerst thuis zijn hoor.'
Aan onregelmatigheid is het thuisfront van werkers in
deze branche anders wel gewend. Van baas tot loopjon-