een. De scholen - drie basisscholen waren er, nu nog twee.' Het kooptoerisme, óók al achteruit gekacheld. Ooit kon je in Sas van Gent des zondags over de koppen lopen. Veel Belgen kwamen er hun inkopen doen en gingen daarna om een pot en een pint. Daar had zowel de middenstand als de horeca profijt van. Maar nu? Veel winkeliers houden des zondags hun deuren gesloten. Ja, Albert Heijn en de Lidl, die zijn op zondag open. 'Dus wat doen die Belgen? Die laden hun auto daar vol met boodschappen en ver trekken weer. Want wat hebben ze verder nog in Sas te zoeken?' Het verenigingsleven - toegegeven, een aantal verenigin gen doet het nog altijd goed: de schaakclub, de toneel vereniging, de showband, de gymnastiekvereniging. Maar de basketbalclub is ter ziele. En kijk eens wat een tobberig bestaan de zwemvereniging leidt. 'Er ging geen Zeeuws kampioenschap voorbij, of ze kwamen met vier of vijf gou den medailles thuis. Nu zijn het er nog hoogstens één of twee. Ze hadden een waterpoloteam, nou, dat was wat! Ik lees net dat ze weer met 13-0 verloren hebben.' De voetbalclub, zucht De Groff, ook al zo'n treurnis. 'Ze hebben tweede klasse gespeeld. Nu hangen ze ergens in de vierde klas zieltogend onderaan. Ze krijgen aframmelin gen van zeven of acht nul. Dus die vliegen met klikken en klakken buiten. En ze spelen op een heel slecht terrein, hè. In de zomer kun je er niet op voetballen omdat het te hard is, in de winter staat het constant onder water.' Tijd voor een ommetje. Willy de Groff hijst zich in zijn jas en wandelt door de Irenestraat, de Alexanderstraat - een buurtje met eenvoudige huizen die zo rond de jaren vijftig werden gebouwd. Veel van die woningen staan leeg en worden binnen afzienbare tijd gesloopt. Wat er voor in de plaats komt? De Groff haalt zijn schouders op: 'Niks. Misschien een parkje of zo.' Verder gaat het. Langs de gemeentewerkplaats, langs de bakstenen blokkendoos ('staat ook al leeg') die vroeger het stadskantoor was, langs de Vlaanderenhallen, die hét evenementencomplex van de regio hadden moeten worden. 'Daar staan alleen nog maar een paar speelautomaten, en twee keer in de maand wordt er een snuffelmarkt gehouden. Dat is alles.' Een pesterig miezerregentje doet de straatklinkers glim men. De Groff houdt halt op het Bolwerk, bij de vervallen, met graffiti bekladde achtkantige molen, 'wéér zo'n schrij nend voorbeeld van verpaupering'. De excursie voert naar het centrum, door zouteloze straatjes, met veel borden 'te koop' en 'te huur'; langs leegstaande winkelpanden met rolluiken voor de ruiten; langs het Schippershuis, het oud ste café van Sas van Gent, waar aan de muur bij het biljart een welgevulde prijzenkast hangt. Nee, schudt de kastelein het hoofd, die bekers zijn niet van de biljarters maar van de carnavalsvereniging. Want carnavalvieren kunnen ze in Sas. Hoewel, zelfs het carnaval is niet meer wat het ooit was. Willy de Groff: 'Wat mij als Sassenaar pijn doet: met carnaval hielden we altijd een elfkroegentocht. Kan niet meer. Van de elf kroegen zijn er nog maar negen over.'

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelanddoc. | 2010 | | pagina 23