Geen spookdorpen
mr
'Komt door dat vermaledijde randstaddenken. Alle
uitkeringen van het Rijk aan de gemeenten zijn op groei
gebaseerd. Voor de krimpgebieden is een apart scenario
nodig. Planologie is méér dan alleen maar stenen, stenen,
stenen. Planologie is ook groen, blauw. Daarmee maak
je de woonomgeving aantrekkelijker voor nieuwkomers
?n maak je het platteland nog attractiever voor toeris
ten. Zeeland heeft op het gebied van toerisme enorme
potenties. Benut die kansen! Verfraai de dorpen, breng
ieuwe recreatieve ontwikkelingen op gang. Of je het nou
leuk vindt of niet, we zullen de speeltuin van de Randstad
blijven, mensen uit de grote steden zullen hier graag een
tweede woning blijven kopen.'
Misschien, denkt Asselbergs, dat daarom ook maar eens
overwogen moet worden om de verordeningen te ver
scheuren die veel Zeeuwse gemeenten - vooral in de jaren
zeventig - invoerden om het aantal recreatiewoningen
in hun dorpskommen in te dammen. Belgen, Duitsers,
Randstedelingen kochten destijds massaal huisjes op
het platteland op om er in het zomerseizoen een snufje
Zeeuwse lucht op te snuiven. Allemaal leuk en aardig, die
tweedewoningbezitters (ze moeten tenslotte ook bood
schappen doen), maar aan het eind van de zomer deden
ze de luiken voor de ramen en vertrokken om pas het
volgende seizoen weer terug te komen. Gevolg: in tal van
dorpskernen stonden veel huisjes een groot deel van het
jaar leeg. Van der Wouw: 'Het idee achter die verordening
was: als je in de dorpen tweedewoningbezitters toelaat die
er slechts een beperkt aantal dagen in het jaar verblijven,
ontstaan spookdorpen. De situatie is nu essentieel anders.
Er is een grote groep 60- tot 80-jarigen ontstaan, die een
arbeidzaam leven achter de rug hebben. Als die mensen
een tweede woning kopen, verblijven ze er niet één dag in
de week, maar misschien wel vijf of zes.