'...waar
zeuren we
eigenlijk
□ver...?'
Misschien wordt het zelfs wel hun eerste woning en laten
ze hun huis in de Randstad, waar het zo druk en vervelend
is, achter zich. Maar dan moet zo'n dorp natuurlijk wel
aantrekkelijk zijn.'
Maar wat heeft een gezin met jonge kinderen nog te
zoeken op een dorp, waar niet eens een schooltje staat?
Van de 250 Zeeuwse basisscholen verkeren er bijna veertig
in de gevarenzone; sinds 2004 moesten er al zes noodge
dwongen sluiten, en er zullen er ongetwijfeld meer volgen.
Van der Wouw: 'Een gemeente als Sluis - daar daalt het
aantal basisschoolleerlingen de komende vijftien jaar met
dertig procent. Dat betekent dat in een aantal kernen de
basisschool echt in het gedrang komt.'
Dat hoeft echter, zeggen Asselbergs en Van der Wouw,
niet de definitieve genadeklap voor zo'n dorp te bete
kenen. Asselbergs: 'Als ergens een schooltje dichtgaat,
verkeert het hele dorp in rep en roer, roept iedereen dat
daarmee het hart uit de gemeenschap wordt gesneden.
Achteraf blijkt dat reuze mee te vallen.' Van der Wouw: 'Je
hoort vaak: "Wanneer onze school gesloten wordt, is ons
dorp ten dode opgeschreven"." Ik kom echter steeds meer
voorbeelden tegen waaruit het tegendeel blijkt. Sint-Kru s,
een dorp met veel jonge gezinnen - ze hebben er al jaren
geen schooltje meer.
Heeft de leefbaarheid daaronder geleden? Welnee. En dat
komt onder meer doordat het vervoer van basisschool
leerlingen naar met name Aardenburg goed is geregeld.
Meer dan 90 procent van de mensen boven de achttien
jaar heeft een rijbewijs, meer dan 80 procent kan op ieder
moment van de dag over een auto beschikken. Dus de
aanwezigheid van een school binnen een straal van een
paar honderd meter is geen absolute voorwaarde meer
om een dorp als prettig te ervaren. Die school kan best
een paar kilometer verderop liggen.' Asselbergs: 'Door de
toegenomen mobiliteit zijn de keuzemogelijkheden groter
geworden. Scholen gaan soms ook dicht, omdat ouders
hun kinderen bewust op een school buiten het eigen dorp
doen. Dat kan uit praktische overwegingen zijn, het kan
ook met kwaliteit te maken hebben, of met denominatie.'
Van der Wouw: 'Baarland is daarvan een sprekend voor
beeld. Daar verkeert het schooltje in de problemen, niet
omdat in het dorp te weinig kinderen wonen, maar omdat
een aantal ouders de voorkeur geeft aan een school
elders. Ik ken dorpen die de helft van het aantal kinderen
tellen en tóch een florerende basisschool hebben.'
Het Zeeuwse dorp staat aan veel bedreigingen bloot, maar
reden tot wanhoop is er niet, zegt Asselbergs. Natuurlijk
is het niet leuk als het enige schooltje de deuren sluit,
natuurlijk is het jammer als de laatste winkelier het licht
uitdoet. Maar met enige vindingrijkheid moeten daar
oplossingen voor te vinden zijn. 'Jaren geleden dreigde
het laatste winkeltje op Noordgouwe te verdwijnen. Toen
heeft de wethouder voor een bescheiden gemeentelijke
subsidie gezorgd en tegen de inwoners van Noordgouwe
gezegd: "Je mag van mij naar Albert Heijn en de Aldi blij
ven gaan, maar: vergeet je eigen dorpswinkel niet.
Wat denk je? Dat winkeltje bestaat nog steeds.'