jj alle spullen en eten naar boven. Ze dachten dat het water,
net als toen, niet veel hoger dan een halve meter zou
Ikomen Papa heeft de koeien en paarden losgemaakt zo
dat die zelf een droge plek konden zoeken. Het echtpaar
Van Nieuwenhuizen strandde bij ons. Zij waren van hun
boerderij weggegaan en konden niet verder. Het werd
i steeds minder leuk. We hoorden de klokken ononderbro
ken luiden. We zagen vanuit Ouwerkerk het water als een
groot grauw monster aankomen. Een man uit Oosterland
liep met zijn moeder op zijn rug op zoek naar een veilige
plek. Dat was vrouw De Vin. We hebben haar de warme
i laarzen van mijn broer gegeven. Ze was al oud en ze had
het zo koud.
Toen ging het hard. We moesten op het dak gaan zitten,
vrouw Van Nieuwenhuizen was nogal omvangrijk, het was
een heel gesjor om die boven te krijgen. Het huis wankel
de door de sterke stroom die door het gat bij Ouwerkerk
kwam. Ik was de laatste die het dak nog kon bereiken.
Vrouw De Vin verdronk. Dat zag ik gebeuren.
Onze iieve vos wilde bij ons op het dak komen. Dat zou
fout gaan. We zouden allen ten onder gaan. Met dakpan
nen bekogelden we hem om te verhinderen dat hij op
het dak zou klimmen. Wat deed dat een pijn. Later is het
paard weggezwommen en heeft het bij een villa nogmaals
geprobeerd. Daar was een trap waarop hij kon staan en
zijn hoofd boven water kon houden. Die mensen hebben
ook geprobeerd hem te verjagen. Uiteindelijk, toen het
watei wat was gezakt, is hij weggebracht. Op een vee
markt in de Haarlemmermeer vond mijn vader hem tijden
na de Ramp terug. Toen hij mijn vader zag, begon hij te
hinniken. De vos heeft bij ons nog een mooie oude dag
gehad, maar wilde 's zomers noch 's winters de stal in.
Maar wij daar, drijvend op het onrustige vlot dat het
restant van ons dak was, wisten niet dat het ooit weer
anders zou zijn. Dat er nog een leven verder zou komen.
We zijn uiteindelijk gestrand bij een dijk, de Rampaertse
dijk, ten oosten van Ouwerkerk. Dat wil zeggen: tegen
wrakhout aan. Tussen ons en de dijk dreef wel vijftien
meter aan wrakhout en dode dieren. Voorzichtig kruipend
in de kou hebben we het stuk dijk bereikt. Dat was beter
dan ons vlot. Maar we konden er niet weg. En voortdu
rend spoelden er mensen aan. Kinderen die hun ouders
hadden zien verdrinken en ouders die hun kinderen kwijt
waren. Soms ging het vlak voor de dijk toch nog fout en
verdronk iemand omdat hij zo uitgeput was. Er was een
koe die nog leefde, die werd gemolken zodat de baby'tjes
en kleine kinderen iets te drinken hadden. We waren
er uiteindelijk met zijn dertigen. Een eind verderop was
een gat in de dijk. Er stonden mannen te roepen dat we
eroverheen moesten. Er werd een touw gespannen en met
veel moeite konden we aan de andere kant komen. Daar
was het huisje van Verton. We waren er met wel honderd
man. Sommigen waren er erg aan toe. 's Nachts heeft
iemand hardop een gebed uitgesproken. Daar werden
we rustig van. Het was een vreemde tijd. We zochten elk
uur de dijk af naar mijn broer Han. Totdat de mosselvisser
kwam. Die had de moed en de goedheid gehad om vanuit
Yerseke over te steken om te zien wat hij aan hulp kon
bieden. Hij was de eerste die door het gat bij Ouwerkerk
kwam varen en heeft heel wat mensen gered. Ik heb hem
na de watersnood nooit meer teruggezien, maar hier in
Capelle is een straat naar hem genoemd. Hubrecht Koster
heette hij. Vanmiddag was hier een bezoeker uit Yerseke.
Die vertelde dat hij hem gekend heeft, maar dat hij nu is
overleden.'
Heel veel bezoekers blijken iets te hebben met de waters
nood. Velen hebben familie in het rampgebied gehad.
Mina Verton-Kooijman vertelt dat er niet alleen mensen
komen die geïnteresseerd zijn in het Watersnoodmuseum
vanwege de sneller stijgende zeespiegel en de daarmee
samenhangende problemen, maar dat velen komen in
de hoop iets te begrijpen van wat er zich in 1953 heeft
afgespeeld. Voor veel leeftijdgenoten van Mina is het een
grote stap om het museum voor de eerste keer binnen
te gaan. Ze heeft vriendinnen die het tot nu toe nog niet
aangedurfd hebben uit angst dat er te veel herinneringen
boven komen.
Ze spreekt wel vaker met de bezoekers van het museum.
Veel van die bezoekers nemen bijzondere verhalen mee.
Zo vertelt ze over een Amerikaanse mevrouw van Ne
derlandse afkomst die een aantal weken eerder in het