De dagen van November 2. Verraad kruipt in de welen en medeplichtig aan de tijd verklinken de harde namen op het land. Ze vinden wat ze vonden, wat ze zoeken niet: hazegrauw en stroever wit, het schrale waaien op het schor, de waterkoude stem van winter. Hier waakt naar is voorzegd het woord, dat nooit de aarde raakt en luchten niet. Ziet, de wind raapt veren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 1997 | | pagina 106