die soms ontsnapt en als een vrijbuiter in zijn hoofd reizen maakt
tot achter de horizon van zijn eigen levensverhaal. Hij zeilt graag,
ziet er geen been in om met zijn drieënzeventig jaar in zijn eentje
bij windkracht vijf of zes over het Veerse Meer te zwalken. Scherp
vooruit in tegenwind. Dan gaan zijn gedachten vast verder dan de
voorstellingen die hij voor anderen pleegt op te voeren.
Hij tekent en schildert graag. Realistische landschappen.
Veel Zeeland, vooral Walcheren. Ook stillevens. Hij beheerst de
techniek om zijn liefde voor het landschap van zijn eigen levens
reis vast te leggen. Hij schildert buiten, ook binnen in zijn atelier -
een groot woord voor de zolderruimte met tuimelraam, dat weids
uitzicht biedt op een deel van het Walcherse platteland. Portretten
zijn er ook. Van zijn vader, zijn moeder. Een oud schoolschrift,
aangevreten door de muizen, laat het prachtige, gebonden hand
schrift van zijn moeder zien, toen ze als meisje van acht jaar een
geschiedenis op rijm moest overschrijven. Dat moet in 1903 op
de lagere school in Koudekerke geweest zijn. Betje Baard. Ze is 95
jaar oud geworden. Hij spreekt met respect en liefde over haar.
Trouwens ook over zijn vader, die hij eveneens getekend heeft.
Het is een beeld, dat eerder eruditie en ascese uitstraalt, dan een
door weer en wind geërodeerde huid van een landarbeider.
Misschien heeft hij meer van zijn moeder. Haar tekening roept
eerder herkenning in zijn gelaat op. Hoewel, als je goed luistert,
merk je uit zijn woorden een gestrengheid in haar karakter op,
Dit is het portret
dat Jo van zijn vader,
Cornelis den
Herder, maakte.
Een door jo
geschilderd portret
van zijn moeder,
Elisabeth Baard.
111