DE ZAK VAN ZUID BEVEL AND
drage aan WCL-projecten 50 van de kosten. De overige 50%
kosten dienen vanuit de streek te worden gefinancierd.
Drie jaar na de aanwijzing is het tijd voor een tussenbalans en
een blik vooruit.
Rijks- en provinciaal beleid met betrekking tot de WCL
'■ret landelijk beleid voor WCL-gebieden is vastgelegd in het
Structuurschema Groene Ruimte (SGR) van het Ministerie van
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. In de uitgangspunten voor
het WCL-beleid stelt het Rijk dat de landbouw een sleutelpositie
inneemt. Duurzame instandhouding van de gebiedskwaliteiten is
grotendeels afhankelijk van de ontwikkeling van de landbouw.
Om tot een duurzame ontwikkeling van alle functies in het gebied
te komen, zijn veranderingen in de landbouw nodig.
Daarom wordt tenminste 60 van de beschikbare gelden ingezet
voor heroriëntatie van de landbouw. Het Rijk wil hiermee het
volgende bereiken:
nieuwe perspectieven bieden aan de landbouw, omdat uit
nieuwe activiteiten een aanvullend inkomen kan worden
verworven,
de spanning verminderen tussen de landbouw en andere
functies in het gebied.
Het Structuurschema Groene Ruimte ziet de landbouw als
blijvende economische drager van het landelijk gebied. Wel moet
de bijdrage van de landbouwsector aan behoud van natuur- en
landschaps- en recreatiewaarden worden vergroot. Mogelijkheden
hiertoe zijn:
inpassen van natuur en landschapsbeheer,
ontwikkelen van een recreatief-toeristisch product,
het versneld terugdringen van de milieubelasting in de land
bouw,
het benutten van de verscheidenheid aan bedrijfstypen,
samenwerking tussen bedrijven en organisaties binnen en
buiten de landbouw.
De Provincie Zeeland heeft in 1995 een gebiedsperspectief voor
het WCL-gebied vastgesteld. Daarin worden de algemene uit
gangspunten van het rijksbeleid vertaald voor de specifieke
situatie in de Zak van Zuid-Beveland. Het kan gezien worden als
het beleidsplan voor het WCL. In het gebiedsperspectief wordt
een gemeenschappelijk toekomstbeeld (streefbeeld) voor het
10