DE ZAK VAN ZUI D-BEVELANC Het beleid met betrekking tot de ecologische hoofdsstructuur van Nederland is uitgewerkt in het Natuurbeleidsplan van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De Provincie heeft dit plan naar de Zeeuwse situatie vertaald in de "Zeeuwse uitwerking Natuur-beleidsplan'. Het gemeentelijk landschapsbeleidsplan L5/ngeveer gelijktijdig met de aanwijzing tot WCL-gebied ver scheen het Landschapsbeleidsplan van de gemeente Borsele. De gemeente besloot tot de planopstelling vanuit het besef dat er binnen de gemeentegrenzen sprake is van een bijzonder land schap, waarnaar een meer dan gemiddelde zorg dient uit te gaan. In het landschapsbeleidsplan worden naast de kwaliteiten van het Borselse landschap ook de knelpunten beschreven. De kwaliteiten hebben betrekking op de bijzondere structuur van het gebied, waarbij de polderopbouw met name in de kleinschalige nieuw- landpolders, als uniek gezien wordt. Het grillige patroon van veelal beplante dijken geven het landschap hier een heel bijzonder karakter. Het naast elkaar voorkomen van de kleinschalige nieuw- landpolders en de Poel als groot aaneengesloten oudlandgebied kan eveneens gezien worden als een belangrijke kwaliteit van het Borselse landschap. Nabij Nisse is de oorspronkelijke structuur van de Poel in de vorm van het heggenreservaat indertijd op het nippertje bewaard gebleven. De rijkdom aan bijzondere land schapselementen als beplante dijken, welen, kreekresten, mei doornhagen, knotbomen is nergens in Zeeland zo groot als binnen het landschap van de Zak. De maximaal driehonderd jaar oude dijken kenmerken zich verder door een indrukwekkend soorten- rijke flora. In vergelijking met natuurgebieden in oost Nederland of Zuid-Limburg gaat het hierbij om nog jonge gebieden. Dit gegeven maakt de aanwezige soortenrijkdom extra bijzonder. De grondslag voor de ontwikkeling daarvan ligt in het oorspron kelijk landbouwkundig gebruik van de dijken als maai- of begra- zingsland, in combinatie met de hoogteligging en de grondsoort. Kleine ratelaar, Bijenorchis, Wilde marjolein en Wollige distel zijn voorbeelden van plantensoorten, die tot de typische bloemdijk- flora behoren. De knelpunten hebben betrekking op de kwaliteit van het stelsel van dijk- en wegbeplantingen en op het versnipperde karakter van de rand van de Poel. Ook de kwaliteit van de erfbeplantingen wordt over het algemeen als zorgelijk gezien. Behalve dat er 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 1997 | | pagina 15