jaar uit tijdens de zomervakanties verstelwerk doen aan de kleren
van de De Troijes. Het was monnikenwerk, maar zij deed het met
een grote verbetenheid en perfect. In haar nieuwe woonplaats
bediende zij een hele reeks gezinnen, die het niet al te breed had
den en voor wie het verstelwerk van oude kleren een uitkomst
was. Zij had, zoals het toen genoemd werd, 'naaihuizen'.
In Middelburg bemoeide de hele familie zich met de opvoeding
van haar kind. Hij had er vier vaders en drie moeders. Omdat hij
nogal de neiging had weg te lopen en heel wat sloten kon tegen
komen, werd hij gelijk een geit aan de dijk van de Segeerssingel
aan een paal en touw gezet. Beperkte bewegingsvrijheid, maar
toch leuk buiten. Niet veel later ging hij naar de kleuterschool in
de Segeersstraat, waarvan hij zich op hoge leeftijd nog wat kon
herinneren: de geur, contouren van een juf en spelende kinderen.
Zijn natuurlijke vader Jewannes Remijn werd machinist bij
Staatsspoor en kwam later ook in Amsterdam te wonen. Maar
contact hebben vader en zoon nooit gehad. De jongeling had zelfs
niet het vermoeden, dat de man waarmee zijn moeder getrouwd
was, ene A.J. van de Poel, niet zijn vader was. Hij had alleen maar
een wat vreemd gevoel, dat er iets in het gezin niet in orde was.
Veel later, bij het boodschappen doen samen met zijn moeder op
de Haarlemmerstraat, liet zij zich even gaan tegenover de jongen
en zei:"Kijk, daarboven woont je vader..." Ze hebben er daarna
nooit meer een woord over gesproken. Dat was een kenmerkend
trekje van de De Troijes en hun (verre) nazaten. Zij praatten hon
derduit over de samenleving en de (wereld)-politiek, maar zo
gauw als het over persoonlijke gevoelens ging, gaven ze niet
thuis. Ze potten liever alles op.
"Lichtzinnig"
I»n 1903 was A.J. van de Poel in beeld verschenen. Hij stamde
uit niet geheel overzichtelijke verhoudingen. Zijn vader was de
Vlissingse kolenimporteur Van de Poel. Uit het huwelijk met Jans
Kulderij, eveneens uit Vlissingen, was tijdens het slechts één jaar
durende huwelijk een zoon geboren. Jans trouwde vervolgens
met Piet de Troije, de jongste broer van molenmaker Kees.
Door dit huwelijk was de jonge Van de Poel weliswaar geen
bloedverwant, maar technisch wel de neef van Kaatje de Troije.
Ze kenden elkaar door de familiebanden.
162