GANGEN, GASJES, ONGENODE GASTEN leon was geweest, maar we konden nergens een wenteltrap vin den om er in te komen. Wel zagen we in die gang, om de meter, schietgaten in de richting van de gedempte stadsgracht. De soldaten hadden vroeger, met hun lange geweren, wel erg ver voorover moeten leunen om nog iets te kunnen raken! Een vijf meter lange luchtkoker in de richting van de zee diende om de kruitdamp te verwaaien. We volgden de werkzaamheden op de voet. Er werd een beton nen trap gestort met in de diepte een dwarsgang, die als schuil kelder moest dienen. Die gang helde flauw naar weerskanten en sloot aan op de escarp- en contrescarpgalerij. Maar van die vestingbouwkundige termen en van de Franse ontwerper Vauban hadden we nog nooit gehoord. Wij spraken van het zwavel- en het salpetergangetje. Door de nieuwe betonnen gang was het mogelijk geworden om ondergronds een blokje om te lopen. In de richting van de Zeevaartschool ging een gang zo ver omlaag, dat het water tegen het gewelf kwam. Later heb ik begre pen dat het een mijngang was, die veertig meter lang was en die in verbinding stond met een stelsel van kamers, waarmee de Boulevard Bankert was ondermijnd. Bij een belegering konden ze zo de zeedijk laten springen en het zeewater in de stadsgracht toelaten om de vesting te isoleren. Zo is er ook een dergelijk mijnstelsel aangelegd bij de Oostbeer en onder de Nolledijk. Bij de Engelse inval in 1809 hadden de Franse verdedigers nog geprobeerd die dijk te doorgraven onder het moordend vuur van de Britse batterij op de Nolledijk. Daarom hadden de Fransen nadien strategische ondermijningswerken uitgevoerd. Na een verblijf van vijf maanden hadden de Engelsen met Kerstmis 1809 Walcheren weer verlaten en daarna werden in enkele jaren tijd alle vestingbouwkundige verbeteringen aangebracht onder lei ding van de Direction d'Anvers van Napoleon. Het Vlissingse zeefront moet toen een aaneenschakeling van bouwputten geweest zijn. De Westbeer en de Oostbeer met hun sorties en mijnstelsels werden gebouwd, zo ook de Bomvrije Kazerne en de kazematten in het Keizersbolwerk en de caponnière in de Nolledijk. Het vakkundige metselwerk werd verricht door Spaanse krijgsgevangenen en mij bekruipt de gedachte, dat al die opvallende Spaanse types, die in mijn jeugd in Vlissingen rondliepen, daar iets mee te maken hebben. Geen wonder overigens dat de verschillende gangenstelsels ver warring hadden gebracht in de hoofden van de oude Vlissingers. 175

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 1997 | | pagina 177