G ANGEN. GASJES, ONGENODE GASTEN Navy, beladen met dieptebommen, patrouilleerden in de mon ding van de Westerschelde en als er een duikbootje werd gesigna leerd barstte er een spervuur los en klonken de erupties van de dieptebommen. Wanneer zo'n duikbootje probeerde kort onder de wal te passeren knielden de soldaten met hun geweer achter de zeemuur en schoten dapper mee. Na zo'n aanval verzamelden we langs de glooiing de haringen, die met gesprongen zwemblaas kwamen aandrijven. Die vormden, geschroeid in de koekenpan, een welkome aanvulling op ons schrale menu. Jutters en vrijbuiters LË/esondanks werd er wel eens een schip uit een convooi tot zin ken gebracht. Als we dan op de lange, houten trap naast ons huis geklos hoorden van klompen en laarzen, wisten we dat dat de strandjutters uit de binnenstad waren. Ze gooiden lijnen en touw ladders over de zeemuur, die toen nog tien meter hoog was, en jutten tussen de houten palen aan de voet van de muur baaltjes bloem, grote, koperkleurige blikken, tinnetjes sigaretten en kistjes met groene appeltjes. Die werden met de lijnen omhoog gehesen. Dat was natuurlijk verboden, ze hadden zelfs geen vergunning om op de Boulevard te komen, maar ze verdwenen met hun buit even snel als ze gekomen waren. Hoe ze in de gaten kregen dat er wat aanspoelde bleef een raadsel, maar waarschijnlijk hadden ze een uitkijkpost in de Duitse gang onder het wegdek. Dat jutten was eigenlijk tegen onze principes, maar het zien aan spoelen en verdwijnen van al die kostelijke zaken bij een distribu tierantsoen van minder dan 1000 calorieën per dag vroeg om een pragmatische opstelling. Tijdens de bevrijding hadden de Duitsers de lanceerplaats voor torpedo's in de bunker op de kop van het Grote Hoofd opgebla zen. Daarbij waren alle ruiten aan de zeezijde gesneuveld en later heel solide dichtgetimmerd. We maakten dus kijkgaten in de houten planken voor onze ramen en probeerden een graantje mee te pikken. Omdat we geen lijnen en touwladders en ook geen laarzen hadden konden we alleen op de glooiing komen via de gang langs de kazemat met Duitse torpedo's onder het standbeeld van Michiel de Ruyter. De voet van de zeemuur viel alleen bij laag water droog, dus dat betekende pootje baden in ijskoud water. Het was januari en het vroor! Ik heb nog eens uren zitten vernikkelen op een paalhoofd, omdat ik door de hoge 183

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 1997 | | pagina 185