EN JAAR HOGESCHOOl ZEELAND
Die werd bedeeld met een halve baan, voor de andere helft bleef
Springer directeur van de School voor Hoger Laboratorium
Onderwijs. Toen De Beijl op 6 juli 1990 de voorzittershamer over
droeg aan prof. ir. H.P. van Heel was er inmiddels veel gebeurd,
maar de hogeschool die naar buiten als eenheid poogde op te
treden was in feite nog niet veel meer dan een paraplu boven
een intern beslist niet als eenheid opererende organisatie.
Drs N.J. Ginjaar-Maas zei in september 1994 nog: "Er is iets heel
erg mis met de Hogeschool Zeeland. Die hogeschool bestaat
namelijk helemaal niet". In het interview dat destijds met haar
gehouden werd verbaast ze zich erover dat de verschillende
scholen elkaar na zeven jaar nog niet gevonden hebben. Bij de
fusie was ingebouwd dat de verschillende scholen zoveel moge
lijk zichzelf konden blijven. Niet één centraal management, één
geldstroom, één administratie. "Het wordt tijd dat de hogeschool
niet alleen naar buiten toe de vlag van eenheid laat wapperen,
maar ook intern een eenheid wordt", zei ze toen. 5 Het lijkt erop
of ze op haar wenken bediend is en ongetwijfeld zal ze destijds al
meer geweten hebben, want ze was zelf lid van het bestuur.
In 1996 nam ze op haar beurt de plaats van Van Heel als voorzit
ter van het stichtingsbestuur in. Haar eerste optreden naar buiten
in die functie was tijdens de opening van de hogeschool door
H.K.H. Prinses Margriet. Toen kon ze een positief geluid laten
horen. Bij die gelegenheid zei ze dat haar voorganger met een
In juli 1990 wordt
er getoost op de
bestuurswisseling.
Links staande, prof.
ir. H.P. van Heel,
die toen de voorzit
ters-hamer overnam
van ir. W. de Beijl
(rechts).
Tussen beiden zit
mevrouw De Beijl.
33