ECOLOGISCH ONDERZOEK IN ZEELAND
van noord naar zuid zouden verlopen concentreerde het onder
zoek zich aanvankelijk ook in het noorden (Haringvliet en Bies-
bosch) maar de hele delta werd onderzocht, van Rotterdam tot
Antwerpen. Het accent lag toen op het vaststellen van de ver
spreiding van een aantal dier- en plantensoorten, maar ook de
hydrografische karakteristieken van het gebied werden onder
zocht. Tijdens deze eerste fase in het bestaan van het instituut
werd dan ook een schat aan gegevens verzameld die de toestand
van voor de afsluitingen weergaf, gegevens die nog altijd in de
archieven van het instituut bewaard blijven. Langzamerhand
echter veranderde het accent in het onderzoek van een pure
beschrijving van verspreidingspatronen naar het proberen verkla
ren van de geobserveerde veranderingen. Hierdoor werden naast
de biologie ook de chemie en daardoor wat later ook de water
verontreiniging als onderzoekstopics ontwikkeld.
De thuisbasis, de "villa", bleef ook niet onveranderd. In 1966
werden de plannen voor een eerste nieuwbouw opgezet en op
9 december 1971 werd het sterk vergrote en vernieuwde gebouw
geopend. Inmiddels was het Delta Instituut ook een zelfstandig
instituut binnen de Akademie geworden. In de loop van de jaren
zestig groeide het personeelsbestand van het instituut tot onge
veer 50 mensen, vanaf 1975 werd het aantal vast aangestelde
medewerkers op 56 vastgesteld waaronder 12 academici en dat is,
enigszins merkwaardig, ook ongeveer de situatie van vandaag,
meer dan twintig jaar later.
In de discussies die in de jaren zeventig werden gevoerd of het
Grevelingenmeer zoet of zout water moest bevatten en of de
Oosterschelde open of dicht moest blijven, heeft het Delta
Instituut door het leveren en interpreteren van de onderzoeks
resultaten en door deelname aan talloze werkbesprekingen een
belangrijke rol gespeeld. Vrijwel altijd was dit in samenwerking
met Rijkswaterstaat. De geschiedenis van de elkaar opvolgende
Deltadienst van Rijkswaterstaat, de Deltadienst, de Dienst Getij-
denwateren van Rijkswaterstaat en het huidige Rijksinstituut voor
Kust en Zee (RIKZ) is in Zeeland nauw verweven is met die van
het Delta Instituut. Vooral in de jaren tachtig was de samenwer
king met Rijkswaterstaat dominerend voor de ontwikkeling van
het Delta Instituut, waarbij de tweede directeur, dr. Egbert Duurs-
ma, die in 1976 dr. Karei Vaas opvolgde, een grote rol speelde.
44